Stefan leest: Oorlog en Vrede (5)

Picture0011

Stefan Leest Tolstoj: Oorlog en Vrede
Nu op:
bladzijde vierenzeventig
Bladzijdes gelezen:
vier (sinds de vorige aflevering)
Huidige gemoedstoestand:
verlos mij uit mijn lijden!
Waardering: nog geen uit vijf

Serieus. Ik wil het best nog eens proberen. Maar wat moet ik in HEMELSNAAM met zinnen als:

Wanneer er in het herenhuis een bal werd gegeven, zat Pierre, die niet dansen kon, graag in deze zitkamer om toe te kijken, hoe de dames in hun avondtoiletten, met briljanten en juwelen om de naakte schouders, door de kamers liepen en zichzelf in de helle, lichte spiegels bekeken, die hun beeld in menigvoud terugkaatsten. (blz. 73-74)

Serieus. Zulke zinnen kom je nergens anders tegen.

Waarvan akte.

4 reacties

-plukt wat uit de boekenkast-

Georges de Woude van Bergh studeerde druk voor zijn examen voor vice-consul, en Emilie was, op een goeden dag, naar de Verstraetens getogen en had een lang gesprek gehad met meneer en mevrouw, terwijl Lili, zeer zenuwachtig en ongelukkig, door Marie en Frédérique was getroost geworden. (Louis Couperus, Eline Vere, p. 238.)

Ik ben makelaar in koffi, en woon op de Lauriergracht, No 37. Het is myn gewoonte niet, romans te schryven, of zulke dingen, en het heeft dan ook lang geduurd, voor ik er toe overging een paar riem papier extra te bestellen, en het werk aantevangen, dat gy, lieve lezer, zoo-even in de hand hebt genomen, en dat ge lezen moet als ge makelaar in koffi zyt, of als ge wat anders zyt. (Multatuli, Max Havelaar, p. 1.)

Ze had gezien dat haar vriendin in haar onderrok en korset was gaan zitten, zag haar het bed in orde maken, de dekens openslaan, met haar blote armen de kussens opschudden, en deze toebereidselen voor een liefdesnacht waarvan ze getuigen was, verwarde haar, maakten haar beschaamd en wekten in haar gewonde hart opnieuw de herinnering aan Hutin op. (Émile Zola, In het Paradijs voor de Vrouw, p. 159.)

Lange tijd deed hij zijn uiterste best om een dorpje en een tamelijk goed huis in de stad, die ook bij de bruidsschat behoorden, door het opstellen van een of andere toepasselijke akte op zijn eigen naam over te schrijven en waarschijnlijk zou hem dat ook gelukt zijn, enkel en alleen door de minachtingen afkeer die hij vanwege zijn schaamteloze gebedel en chantage ogenblikkelijk bij zijn echtgenote opriep, en door een geestelijke vermoeidheid, waardoor ze zo snel mogelijk van hem af wilde zijn. (Fjodor Dostojevski, De broers Karamazov, p. 13.)

De laatste woorden had Sobakewitsj al tegen de portretten van Bagration en Kolokotronis aan de muur gericht, zoals het meestal gaat in een gesprek, wanneer een van de sprekers zich plotseling en om duistere reden niet meer richt tot degeen, voor wie zijn woorden bestemd waren, maar tot een toevallig binnengekomen derde persoon, een wildvreemde desnoods, van wie hij weet dat hij geen antwoord, of opinie, of bevestiging kan verwachten, maar die hij niettemin zo strak aankijkt, alsof hij hem er als scheidsrechter bij wil halen: en de verbouwereerde buitenstaander weet het eerste ogenblik niet, of hij zal antwoorden op een zaak, waar hij niets van afweet, of dat hij liever de vormen in acht zal nemen en er even bij zal blijven staan om zich daarna terug te trekken. (Nikolaj Gogol, Dode zielen, p. 121.)

1-0 voor Gogol.

Dat is dan ook meteen de reden waarom ik die boeken ook nooit heb gelezen. 😛
Hoewel Multatuli de volgende klassieker op het lijstje is (er even vanuit gaande dat ik deze uitkrijg).

En deze dan van Cyriel Buysse:

“Als Cloet dien zaterdag namiddag om vier ure juist, de zware hekkens van het Gentsch gevang zag opengaan en eensklaps, na een tiental schreden, weêr in vrijheid was; trok hij haastig, door het daglicht verblind en reeds aan eenzaamheid en duisternis gewend, de breede kassei dwars over en verdiepte zich in de kronkelende hovingen, die daar, aan de overzijde van het stadsgevang, de gansche lengte der eenzame, regelrechte laan begrenzen.”

Geef een reactie