[Trällebo] 2: De paden af, de lanen uit

Zaterdag 10 juli

De klok heeft nog geen tien uur geslagen als Mischa ons uit bed komt trommelen. Gelukkig blijkt later dat onze reisleider hier geen gewoonte van maakt. Alleen de laatste dag probeert hij eventueel knorrige ochtendhumeuren te trotseren. Het is inmiddels al vrij warm in ons huisje. Ook buiten is de thermometer de 27 graden gepasseerd.

Voor deze eerste dag staat, op een uitgebreid ontbijt na, weinig op het programma. Het huisje hebben we inmiddels verkend, de omgeving nog niet. Onze tuin bestaat uit een wat heuvelig grasveld waarop prima gevoetbald kan worden. Aan de andere kant van het grasveld begint het bos en staat nog een schuur. Verder staan er een paar bomen op het grasveld, struiken en een stenen muur die de scheiding tussen “voor- en achtertuin” waarschijnlijk moet aangeven. Het geheel lijkt in niets op de Nederlandse, netjes met schuttingen afgesloten tuintjes. Het grasveld wint geen prijs voor het beste gazon, maar dat is mijns inziens geen kwalijke zaak. Aan de weg staan nog een viertal andere huizen, maar aan de achterkant begint gewoon het bos. De weg naar en door Trällebo gaat dan weer door stukken bos, dan weer langs weide.

Voordat we de omgeving daadwerkelijk gaan bewandelen, verkennen we de spelinventaris van het huis. We vinden het familiespel voor mensen met vaste hand: Mikado. Na één potje zenuwslopend potje (behalve dat ik dik verloor) besluiten we boodschappen te doen. Gelukkig hoeven we niet terug naar Växjö, maar we gaan ook weer niet naar de dichtstbijzijnde dorpswinkel: we willen wel fatsoenlijke keus. In plaats daarvan gaan we naar Tyngsryds, waar een supermarkt annex textielsuper over twee verdiepingen uitkomst biedt. Er zit ook een ICA, maar die keten hebben we gisteren al bezocht. We besluiten efficiënt te zijn en voor twee dagen boodschappen te doen. Voor zaterdag wordt het Italiaanse pasta, voor zondag rijst, kalkoen en Uncle Ben’s. Ik eet normaal nooit Uncle Ben’s, maar we zijn op vakantie hè…

Terug in Trällebo besluit Knoert de omgeving te willen verkennen. Onze archeoloog en bioloog dacht een rustig wandelingetje te kunnen maken, maar daar komt niets van terecht: we gaan allemaal mee. Normaal had Vloert natuurlijk alle tijd en rust gehad om te dwalen en te genieten van de plaatselijke flora en fauna (en die te fotograferen), nu loopt hij – vast enigszins wanhopend – rond met vier jengelende vrienden achter zich aan, die ieder potentieel oprechte waardering in ieder geval goed weten te verbergen onder een laag van sarcasme en flauwe grappen. Wij hopen vooral dat we bij het lokale meertje uitkomen om te zwemmen. Als blijkt dat er geen fatsoenlijk pad naar het beoogde meertje is, besluiten we van het pad af te wijken. Twee van ons komen op het idee om het vrijwel droogstaande beekje te volgen. Dat we daardoor over schrikdraad heen moeten stappen en een groepje bomen moeten doorkruisen, schrikt niet iedereen van ons af. Ook ik vind uiteindelijk de moed om van het pad af te wijken en over de omheining te stappen. Denkend “dit is een slecht idee, dit is een slecht idee, waarom doe ik dit?” stap ik door hoog gras en duw ik, Adventure Stefan, takken uit de weg om de rest van de groep in te halen. Mijn handdoek gebruik ik als een soort klamboe om muggen en andere stekende insecten uit de buurt te houden. Het moet er lachwekkend uit hebben gezien.

Uiteindelijk bereiken we alle vijf het meertje (of: uiteindelijk kom ook ik bij het meertje aan). De talloze muggen in het riet maken de voorsten van ons duidelijk dat zwemmen geen optie is. Met name Pim wordt flink te pakken genomen bij zijn beide enkels. Met minstens vijf per potentieel doelwit vallen de muggen aan.

Voordat we helemaal lek gestoken zijn, besluiten we dan ook terug te trekken. Mischa loopt ditmaal voorop, ik loop achter hem aan, blij dat we terug naar de normale weg gaan. Wat er hierna gebeurt, is niet helemaal duidelijk. Misschien is het Mischa die op een nest gaat staan, misschien ben ik het, misschien lopen we toevallig net in een verkeerde hoek van het bos, feit is dat ik ineens wordt gestoken of gebeten door, niet één, niet twee, maar een hele zwerm insecten. Ik blijf in mijn rol van Adventure Stefan en zet het me op een gillen. De reactie uit de groep is dat ik me weer eens aanstel, ondertussen probeer ik zo snel mogelijk terug naar de weg te komen. Achter me hoor ik Vloert gillen en ook Pim en Erwan trekken onder geschreeuw een sprintje naar de weg. Op de weg slaan we eventueel resterende insecten van ons af en besluit Goert dat deze insecten misschien toch inderdaad best wel heel erg pijn deden. Ikzelf ben in totaal drie keer in mijn been gestoken (vrijwel meteen onstaan er grote rode plekken), op mijn rug ontstaat een nog veel grotere rode plek. Met vier beten / steken span ik de kroon, maar ook de rest van Pimfandischasjo heeft er meerdere malen aan moeten geloven. Alleen Mischa heeft het er ongeschonden van afgebracht. Terug in ons huisje besluit ik nooit meer van het pad af te wijken. Sjoerd heeft gelukkig een insectenpompje bij zich, maar die blijkt weinig uit te halen tegen onze rode plekken. Op moment van schrijven zijn de plekken nog steeds zichtbaar. Gelukkig jeuken ze niet.

Ik heb inmiddels wel genoeg gewandeld en besluit een begin te maken in “Onder Professoren” van Willem Frederik Hermans. Ook de rest heeft genoeg natuur gezien. Alleen Sjoerd maakt nog een wandeling, eindelijk verlost van zijn gezelschap. Ook wordt er nog gevoetbald, maar al gauw blijkt dat tegen het einde van de middag de muggen actief worden en het voetballen aanzienlijk minder prettig maken. Het eten is gelukkig wel geslaagd. De avond brengen we door met matig Zweeds bier, spellen als Gesjaakt (matig) en De Grote Dalmuti (aardig, maar wel overduidelijk een aftreksel van het klassieke kaartspel Klootzakken). Als je wint ben je Grote Dalmuti en mag je de Grote Slaaf opdrachten geven (en je krijgt zijn twee beste kaarten). Tot twee keer toe op één avond word ik via een revolutie van mijn positie gekickt. Het is niet eerlijk.

4 reacties

Ik zit hardop te lachen achter mijn computer. Beetje jammer alleen dat ik op mijn werk zit… Leuk verslag, ik zie het echt voor me!

Merk op dat “Het leven is niet eerlijk” oid ook de slogan van De Grote Dalmuti is. Maar eigenlijk vond ik het gewoon heel terecht. 🙂

Geef een reactie