Sander

Sander zit in de collegezaal. Hij let niet op. Hij is ergens anders met zijn gedachten. Het verhaal dat de hoogleraar afvuurt over zijn leerlingen, ontgaat hem volkomen. Het kan net zo goed over de structuur van löszand gaan, als over de opbouw van de Nederlandse taal. Sander is ergens anders met zijn gedachten. Hij droomt over de blauwe luchten die op dit moment nergens zijn te bekennen. Er is niet eens een raam om uit te staren.
Sander schrikt wakker, is zijn naam genoemd? Staat de rest van de zaal hem verwachtingsvol aan, op die tien andere mensen die ook slapen na? Neen, Sander heeft zich vergist. De docent heeft zijn rug gedraaid naar de toehoorders, om iets op het bord te schrijven. Het is op dit moment dat Sander zich realiseert dat hij hier fout zit. Waarom zit hij hier iedere dag colleges te volgen, als het hem niet interesseert? Waarom doet hij zich dit iedere dag aan, als hij het eigenlijk ook niet wil? Wat wil hij nu eigenlijk echt?
De leraar schrijft nog door. Hij draagt een quasi-hip jasje met de woorden “Get me out of here”, een mislukte poging om leuk over te komen op de zaal. Sander kijkt naar de lege bladzijde van zijn collegeblok. Ook het plastic bekertje en zijn pen zijn leeg. Zelfs de batterij van zijn telefoon is leeg. Sander staat op en verlaat de zaal. Hij loopt de weg op. Hij neemt niet Lijn 10 naar het station, zoals hij iedere dag zou doen. Hij loopt. Sander gaat weg. Zijn leven moet weer vol worden.

Wordt vervolgd?

2 reacties

Geef een reactie