Vragende mensen zijn te helpen

De klok tikt door. Mijn gedachten gaan terug naar een wiskundeles, nog niet eens zo lang geleden, het is nog geen twee jaar terug, maar toch zo ver weg. De verhouding mannen/vrouwen is niet zo anders. Ook het scenario is vrijwel hetzelfde. Het is laat in de middag, nu is het zelfs nog later, maar voor je gevoel was vroeger het 10de uur (tot 16:00 uur) ook al heel erg laat. Vroeger maakte je dagen van half 9 tot 4, en dan was je redelijk moe. Nu maak je dagen van kwart voor 9 tot half 1, bijvoorbeeld, met iedere 3 kwartier één kwartier pauze. En je bent doodop. Ben ik nu veranderd? Misschien zijn het wel gewoon de lessen. Krijgen we nu meer stof? Of is het verbeelding?

Nog geen twee jaar geleden, op maandag en woensdag. Niemand had nog zin, maar wiskunde a1 moest er nog achteraan. Tot aan wanhoop toe hebben we meneer Alink gedreven. Keer op keer op keer moest hij het uitleggen. Tot de tijd om was. Bij de derde uitlegpoging keken mensen al op hun horloge. De interesse kwijt. “Ik snap het toch niet. Volgende keer beter.” Mensen die het opgeven. Die het toch niet meer gaan snappen. Of ooit gesnapt hebben. Mijn wiskunde a1 klas zat er vol mee. Ikzelf was er zo één. “Vroeger was het leven zoveel makkelijker,” verzucht ik. Maar ik weet dat het niet zo is. Vroeger was het leven anders. Misschien wel leuker. Maar het was zeker niet makkelijker.

Vandaag herleefden die tijden in ieder geval. Een college statistiek. In totaal kregen we 1 hele formule voor onze kiezen. Eén hele formule. De uitlegpogingen waren over het algemeen zinloos. Niets hielp. En het was al laat. Nog later dan bij wiskunde. Om zes uur was de klas om. Ze lieten het maar begaan. Morgen weer een dag. De dag is al lang genoeg. Tijd om te eten. Ik denk terug aan Alink “alleen als het sneeuwt”. Een glimlach op mijn gezicht, terwijl ik naar de bushalte loop en afscheid neem. Het eten staat al klaar.

Geef een reactie