Ik krijg sterk de indruk dat onze allochtone huisgenoot (een overblijfsel van de tijd dat het huis nog geen studentenhuis was) een veel leuker leven heeft dan ik. Toen ik vanochtend rond een uur of elf in de keuken kwam, stond hij in überhip trainingspak zijn ontbijt te maken. Op mijn vraag of hij ging sporten, antwoordde hij na enige twijfel ontkennend: hij ging namelijk zwemmen. “Is leuk… Ja hier niet, maar in Wijchen.” Daar was namelijk een subtropisch zwemparadijs. Maar die woorden had hij nog niet geleerd op de ienboergerungskoersus. Dus was het “lekker warm.”
Hij is net terug.
En ik zit hier op mijn kamertje te typen en te doen en me af te vragen of het al bijna een goed moment is om boodschappen te doen – want als je te vroeg gaat sta je letterlijke 30 minuten in de rij.
Nee, mijn leven is niet ultiem, deze zondag. Maar morgen mag ik weer gewoon naar de bieb. Daar zijn ten minste mensen die ook geen leven hebben. Daar ben ik onder lotgenoten. Ik heb er bijna zin in.
Ach… We naderen de eindstreep met rasse schreden. En daarna wordt mijn leven nog nine-to-five‘er… Maar dan kan ik misschien wel op zondag gaan zwemmen. Bijvoorbeeld.
1 reactie
Je koos een slim moment voor die boodschappen! Het was nog steeds druk voor dat tijdstip – ik moest gewoon KASSA draaien – maar ’s middags kregen we het niet aangesleept 😉