Je komt nog slaperig uit je vanochtend extreem lekker liggende bed. Je staat op, je rekt je uit. Je kijkt besluiteloos om je heen, naar de staat van de dingen in je kamer. Je weet niet zo goed wat je als eerste gaat doen. Douchen? Ontbijten? Koffie zetten? Het journaal kijken? Een relaxte CD opzetten? De krant lezen? Het kan allemaal. Het klinkt zelfs allemaal aanlokkelijk. Douchen is voor mij een soort ritueel. Als ik slecht slaap, kan ik door een lekkere douche helemaal opkikkeren. De krant lezen heeft ook een soort therapeutische werking. En de TV: het voelt bijna als een kameraad. Mijn laptop straalt een zekere zakelijkheid uit. Een soort koelte. Maar de TV: die is warm en sociaal: er is altijd iets te zien, er zijn altijd mensen aan het praten. Of dat nu een boeiend gesprek is of niet.
Maar ik doe niets van dat alles. Nee, vandaag sta ik op en zonder dat ik precies weet waarom, doe ik de gordijnen open en kijk ik uit het raam. De zon schijnt. Het is niet overtuigend, maar het is een zon en de lucht is zelfs behoorlijk blauw. Dan doe ik het raam open. Ja, het raam stond al open, gekanteld, maar nu draai ik de hendel zo dat het raam helemaal open gaat. Ik trek het open en vrijwel direct waait er een verkoelende windvlaag in mijn gezicht. Dit had ik nou nodig. Het mag dan mijn laatste vrije dag zijn, sommige dingen zijn er altijd en ze zijn gratis. En ze liggen voor het oprapen (of open doen).
1 reactie
Respect! Juist de ‘kleine’ dingen die helemaal niet zo moeilijk te vinden zijn, kunnen als het ware je dag helemaal goed maken.