Voltaire – Das Letzte Bisschen Etikette
Dat Duitstalige teksten niet per sé een doorbraak in Nederland belemmeren, bewees Wir Sind Helden al enkele jaren geleden. Voltaire is zover nog niet: een liveoptreden aan deze kant van de grens staat nog steeds niet op de planning. Wel komt het nieuwe album van de band uit op het PIAS label. Dus wie weet vindt deze plaat de weg naar een groter (Nederlands) publiek? De liedjes zijn er in ieder geval zeer geschikt voor: lekkere gitaarrifs die tot hun recht komen dankzij een brede productie met oog voor detail en de bijna klassieke bandbezetting. Hier klinkt passie door, en dan bedoel ik niet de afgezaagde variant.
Eigenlijk is de plaat van Voltaire een typisch tweede album. Het geluid is grootser, zelfverzekerder. Het is het geluid van een band die (live) ervaring heeft opgedaan. De teksten zijn directer, al zijn ze nog steeds doordrenkt met metaforen. Het geheel doet soms een beetje denken aan de Kings of Leon op hun meest recente album Only By The Night. Op Hier wordt een sterke ballade in de markt gezet. Wenn Du Gehst begint als een slecht Coldplay X&Y-imitatie, maar verandert ruim een minuut voor het einde in iets heel veel beters. De band schuwt uitgebreide instrumentale passages niet en ook voor experiment is ruimte vrijgemaakt (Sollichlassich).
De zelfverzekerde productie met oog voor detail (hoor ik daar handgeklap, is dat een klokkenspel in de verte?) komt de liedjes ten goede en doet af en toe vermoeden dat de band klaar is voor de arena’s. De details zorgen ervoor dat de cd ook na enkele luisterbeurten interessant blijft. Je kunt de band dan ook niet van grootheidswaan of effectbejag beschuldigen.
Das Letzte Bisschen Etikette is minder krampachtig en veel directer dan Heute Ist Jeder Tag. Dat Was ich Will met zijn Duitse gesproken tekst verkeerde associaties oproept (Falco, anyone?), neem ik voor lief. Afsluiter Das Haus, Das Ich Dir Versprach is ontdaan van de meeste effecten en biedt zo een blik op de essentie van Voltaire: sterke liedjes met mooie teksten. De tijd zal leren of alle composities even memorabel zijn, maar met Die Gute Art en Hier heeft het band in ieder geval weer twee klassiekers aan de setlist toegevoegd.
vier uit vijf
Richard Swift – The Atlantic Ocean
I’m part of the scene! I’m part of the scene! I’ve got the drum machine! roept de ik in albumopener en titeltrack The Atlantic Ocean, de derde langspeler die Richard Swift de wereld in brengt via Secretly Canadian (zijprojecten niet meegeteld). Het refrein van dat nummer lijkt meteen een waarschuwing aan de gretige ik: hij zal verdrinken in de (figuurlijke) oceaan als hij niet uitkijkt (Atlantic Ocean, you’re gonna drown, drown!). Het lijkt alsof Swift zichzelf tot de orde roept. Waarom? Omdat hij zich te veel laat meeslepen nu hij aan alle kanten wordt bejubeld? Is Swift niet überhaupt en einzelgänger? Toegegeven, op dit album werkt hij samen met ondere andere Mark Ronson, Sean Lennon en Ryan Adams, maar dat is op één nummer en verder is de cd grotendeels met weinig personeel opgenomen. Maar de cd heet niet voor niets The Atlantic Ocean? En zit hij niet zelf in de met water vollopende kamer op de voorkant? Heeft Swift wel reden om zichzelf tot de orde te roepen?
Bij nadere inspectie wordt al gauw duidelijk waarom Swift zichzelf tot de orde roept: af en toe laat hij zich een beetje meeslepen in zijn liefde voor leuke productie. Luister voor de grap eens naar de cd met een goede koptelefoon. De details die je dan hoort zijn eindeloos. Zo hoor je met een goede installatie Swift ineens Oh no, the cities are in ruins, oh damn please stop what you are doing and run! zingen, aan het eind van A Song for Milton Feher. Op andere plaatsen hoor je extra gitaarrifjes en pianoloopjes. Het geeft de muziek zijn excentrieke karakter, de belangrijkste reden waarom Swift nooit zo groot zal worden als de artiesten waarover hij zingt in het titelnummer (Prince, Lou Reed).
Maar waar het excentrieke karakter van de muziek vorige malen een goede toevoeging was aan de op zich al goede nummers, krijg ik hier het gevoel dat Richard Swift misschien af en toe zich iets te veel geconcentreerd heeft op de leuke effectjes en wat minder op de kwaliteit van de nummers. De echte Swift-klassiekers zijn er hoor! Absoluut hoogtepunt is afsluiter Lady Luck maar ook R.I.P., The First Time en het eerder genoemde A Song For Milton Feher mogen er wezen. Maar de rest van de tien nummers is gewoon niet zo sterk het eerdere werk van Richard Swift. Voorbeeld hiervan is The Original Thought: een gevoelige pianointro die VRAAGT om een onmiddelijke uptemporeactie. En die komt er, alleen leent die zo erg van andere nummers op de cd, dat het nummer nauwelijks nog te onderscheiden is. En dan heb ik het nog niet over nummers als The End of an Age en Already Gone, die gewoon een stuk minder interessant zijn. Ondanks de sterke productie en het toegankelijkere karakter. The Atlantic Ocean is dus een waarschuwing voor Swift, als het aan mij ligt: en nu is het genoeg met alle gekkigheid en ga je weer gewoon een heel album vol sterke liedjes schrijven, net als je vorige cd. The Atlantic Ocean is Swifts op zijn gekst, maar ook op zijn toegankelijkst. Een goede instapper, maar helaas niet beter dan zijn vorige platen.
drieënhalf uit vijf
Lisa Mitchell – Wonder
Soms heb je voor het album van een artiest uitkomt al een mening klaar. Bij Lisa Mitchell was ik er bijvoorbeeld van overtuigd dat de plaat briljant zou worden. Ze had namelijk met Turin Brakes samengewerkt. Helaas ontving ik, vlak voor het verschijnen van de Engelse versie van haar debuut Wonder, een mailtje waarin stond dat géén van de tracks met Turin Brakes haar album hadden gehaald. De weken erna was ik er dan ook zeker van dat het album HEEL SLECHT zou worden. Een beetje de Turin Brakes tracks niet uitbrengen! Hoe DURFT ZE! VERVLOEK HAAR! AARGH!
Helaas moet ik na beluistering toch constatering dat het album niet heel slecht is. Sterker nog, het is een best wel goede cd. Oké het is wat té lief af en toe (en dat wordt vaak onterecht afgedaan als ‘gebrek aan karakter’), maar de productie is interessant genoeg om de liedjes overeind te houden. Het album begint met een haast in zichzelf zingende Lisa die aankondigt dat het een mooie morgen is, om daarna meteen over te gaan in het überoptimistische Neopolitan Dreams. Daar staat wat zwaarder materiaal, zoals Pirouette tegenover. Soms klinkt Lisa een beetje als Feist: luister bijvoorbeeld een eerst naar 1, 2, 3, 4 van de Canadese en daarna naar Red Wine Lips.
Sommige meisjemeisjepop luister je om het jonge meisje te horen, andere meisjemeisjepop klinkt juist bitter en volwassen. Lisa Mitchell is stiekem een jong meisje dat volwassen probeert te klinken. Door de productie lukt het af en toe. De plaat klinkt in ieder geval niet als een doorsnee post-Idols product (op jonge leeftijd deed Lisa al mee aan Australian Idol, maar ze werd net voor de finale gekickt). Diezelfde productie kan echter niet verdoezelen dat Lisa nog best wel jong is. De meeste van haar teksten gaan toch gewoon over de typische pubermeisjesdingen. Ze mag het stadium ‘ik wil een paard’ ruimschoots gepasseerd zijn, af en toe laat ze zich net iets te veel meeslepen in haar verlangen tot dromen. En daar moet je maar net tegen kunnen.
drie uit vijf