Colin Hay – Are You Looking At Me?
De Men At Work waren recentelijk in het nieuws… Hadden ze hun grootste hit (I come from a land down-under) nu wel of niet gejat van een Australisch kinderliedje? Ik vond zelf de gelijkenis niet heel overtuigend, maar misschien is dat omdat ik zanger Colin Hay hoog heb zitten. Zoals ik in mijn recensie van zijn soloalbum Going Somewhere al schreef: ooit maakte Colin het liedje I Just Don’t Think I’ll Ever Get Over You. Veel beter krijg je ze (liedjes) niet in dit leven: simpel én in de roos. Deze week verscheen (in Amerika) zijn nieuwe album American Sunshine, maar ik lig nog een album achter…. In 2007 verscheen namelijk zijn vorige album: Are You Looking At Me? en dat album moet ook besproken worden!
Colin Hay anno 2007 is een rasechte, alternatieve singer/songwriter. Dat was ie natuurlijk altijd al, maar anno 2007 lijkt hij er voor het eerst blij mee. Op eerdere album werden we nogal eens lastig gevallen met ‘potentiële hits.’ En voor hits is Hay te veel ‘cult’, hij zal nooit meer echt hip zijn. Hij verwoordt het zelf het beste in Land Of The Midnight Sun: “My face is stuck in yesterday’s news.” Om vervolgens toe te geven: “And I don’t believe there’s better days to come.” Dat betekent niet dat Colins nieuwste depressief en melancholisch is geworden. Er klinkt vooral berusting in dergelijke nummers. Bovendien gebruikt Hay nog altijd de soms cynische, soms vrolijke humor die zijn werk kenmerkt.
Een belangrijke bonus hier is de laidback stijl van veel nummers, bijvoorbeeld Here In My Hometown. “And don’t you feel sometimes like – walking away from the world?” zingt Colin Hay, maar zonder enig pathos. De muziek en de productie zijn netjes… De hoofdrol is voor Hay en zijn akoestische gitaar. Jaren ‘90 orgeltjes duiken slechts een enkele keer op (en dat is best te vergeven). Toegegeven, niet alle nummers zijn even legendarisch (What Would Bob Do?, Pure Love): het valt allemaal in de categorie “‘gezellig voor onder het eten”. Maar tussen vrolijke opener Are You Looking At Me? en het bitterzoete slot I Wish I Was Still Drinking zit genoeg moois voor zwoele zomeravonden, bijvoorbeeld.
I wish i was still drinking whiskey, wine and beer
The sound of glasses clinking, so sweet to my ear
I wouldn’t have to listen to the time that’s running out
I’d use it much more wisely, I’d drink and fall about
drie uit vijf
Phoenix – Wolfgang Amadeus Phoenix
Recentelijk had ik het met wat mensen over soorten vrienden. Dat je diepe vriendschappen met mensen kunt hebben, maar dat je ook light vrienden nodig hebt: mensen met wie je gewoon lol kunt maken, met wie je niet alle drama deelt. Die light vrienden zijn dan misschien niet je beste vrienden ooit, maar je hebt ze wel degelijk nodig. Als ik deze vergelijking dan doortrek naar de muziek, dan is de Franse band Phoenix een van mijn light bands. Liedjes als Lisztomania en 1901 doen het overal goed: op de dansvloer, op de fiets, in de auto, tijdens het schoonmaken: het gaat allemaal ietsje zorgelozer en makkelijker dankzij Wolfgang Amadeus Phoenix. Maar ondanks de rijke synthesizerproductie en muzikale variatie (waarbij de plaat toch duidelijk één geheel blijft), mis ik een soort diepgang in deze muzikale relatie. Of ja, missen is niet het goede woord. Hij ontbreekt gewoon en dat is helemaal niet erg zolang ik de cd luister. Maar Wolfgang Amadeus Phoenix kent eigenlijk hetzelfde manco als zijn voorgangers: je wordt niet echt betrokken bij de muziek. Slechts één nummer van Phoenix vond ik tot nu toe dichtbij komen: One Time Too Many (van It’s Never Been Like That). De rest van de nummers (bijvoorbeeld Love Like A Sunset, Armistice) liggen prima in het gehoor en zijn vrolijk. Maar soms zijn ze ook een beetje karakterloos.
Wolfgang Amadeus Phoenix is dus niet de beste plaat van 2009. Het is wel één van de leukste. Dat zeker. En iedere keer als ik de cd in de speler stop, veer ik weer op en dreig ik weer hyperactief te worden. En dat soort muziek moet zeker ook gemaakt worden. Maar op de een of andere manier lukt het Phoenix niet om tot mijn beste muzikale vrienden te behoren. Dat vind ik – als ik er niet naar luister – eigenlijk best jammer, want we zijn nu al jaren light vrienden. Maar ik kijk uit naar de volgende stapavond. Van de eerste tot de laatste noot.
drie uit vijf
Kings of Convenience – Declaration of Dependence
Voelde de drie jaar tussen Quiet is the new Loud en Riot on an empty Street al als een eeuwigheid, op het derde studioalbum, Declaration of Dependence moesten we bijna vijfenhalf jaar wachten. Vijfenhalf jaar geleden zat ik nog op de middelbare school (oké, ik had net eindexamen gedaan). Sindsdien is er veel gebeurd, ook in de wereld van de Koningen. Erlend kluste er flink op los, met name met The Whitest Boy Alive en Eirik haalde zijn diploma (ik ook! ik ook!) en richtte hobbybandje Kommode op. Ondertussen werd er wel gestaag doorgewerkt aan het derde studioalbum, maar de nadruk lag hierbij op gestaag en niet op doorgewerkt. Enfin, vijf jaar na dato mogen we nu dus de nieuwe langspeler opzetten.
Laat je niet bedriegen door de in Mexico geklikte cover: de rest van de CD is één en al Scandinavië. De belangrijkste conclusie is wellicht dat Kings of Convenience nauwelijks zijn veranderd. Oké, we horen wat (nog) meer bossanova dan voorheen, maar verder is het recept eigenlijk hetzelfde. Twee gitaren, twee stemmen, af en toe geholpen door piano, violen en andere strijk- en snaarinstrumenten. Eigenlijk is dat ook best logisch. Als je de genres die het dichtst bij je muziek liggen uitbuit met een andere band, kun je met je eerste band natuurlijk niet óók die kant opgaan. Geen synthesizers op deze cd dus: de muziek (en productie) gaan eerder richting rasechte folk.
Tekstueel gezien bestrijkt de plaat twee uitersten. We horen zowel wijze levenslessen (Freedom never greater than its owner, no view is wider than the eye) tot makkelijke – even een hit scoren – achtige zinnen (Sing oooh oooh oooh ooh ooh I could never belong to you). Eerlijk gezegd vind ik sommige zinnen wat overgeconstrueerd gezongen, maar meestal gaat het goed. Hoogtepunten zijn het eindelijk op cd gezette Riot on an Empty Street (dat de vorige cd niet haalde – maar waar die cd wel naar is vernoemd), het catchy Boat Behind en het ingenieus in elkaar gezette Rule My World. Folk, ondanks zomerse voorkant. De cd bevat genoeg variatie, maar dat heft ook tot gevolg dat niet bij ieder nummer het kwartje meteen zal vallen. Gelukkig hebben we vast JAREN de tijd om de nieuwe nummers te leren kennen. Ik zeg “tot over zeven jaar!”
vier uit vijf