Athlete – Black Swan
Zo moge dan nog zo’n sympathiek bandje zijn, Athlete maakt het zichzelf af en toe best moeilijk. Dat hebben ze overigens gemeen met mijn favoriete band Turin Brakes.Black Swan is het vierde album van de band. Hun debuut Vehicles and Animals was een speelse plaat en dat speelse karakter, dat zijn ze eigenlijk op hun vervolgalbums uit het oog verloren. Met name Tourist (2005) was een niets verhullende poging tot emopop (en nog vrij succesvol ook, met Wires als hit). Beyond the Neighbourhood was commercieel gezien minder succesvol, maar naar mijn mening muzikaal gezien interessanter. Black Swan borduurt voort op Beyond… maar voegt daar vrij weinig aan toe.
Het probleem zit hem een beetje in wanhoop. De plaat ruikt een beetje als alles of niets. Snow Patrol deed hetzelfde met Final Straw, maar daar werkte het beter. Hier lijkt het alsof Athlete af en toe concessies heeft gedaan om de plaat nóg toegankelijker te maken, terwijl dat nergens voor nodig is. Op zich staan er weer genoeg leuke popliedjes op de plaat, maar de productie erachter is meestal te veilig. Goed geslaagd zijn opener Superhuman Touch, titeltrack Black Swan Song en het epische The Getaway(ik zegt: hitpotentie). Hoogtepunt is wat mij betreft het oprechte Rubik’s Cube, dat wat mij betreft ook meteen de motieven van de band op tafel legt:
Oh I’m like a kid who just wont let it go
Twisting and turning the colours in rows
I’m so intent to find out what it is
This is my rubik’s cube
I know I can figure it out
Toch komt de cd als geheel niet bijzonder goed uit de verf. Het is allemaal te makkelijk, te glad, te cliché. Het is gewoon niet te accepteren dat dit het beste is wat de band te bieden heeft. Als tegen het einde van de cd de woorden I put my hands up because this is so obvious klinken, kun je niet anders dan dit onderschrijven. Het is wederom een oké cd geworden. Jammer. Helemaal omdat de bonus disk bij dit album nog een paar mooie lieve liedjes bevat die mindere nummers als Magical Mistake enThe Awkward Goodbye hadden kunnen vervangen (Wild Wolves bijvoorbeeld). Black Swan is een herhaling van zetten geworden: een paar sterke liedjes en een hoop middelmatige ballades. Dat werkt als je al een supergrote band bent, maar dat is Athlete niet. En met dit soort platen gaan ze het nooit worden ook.
drie uit vijf
Little Boots – Hands
Ik zeg het heel vaak tegen mezelf: “elektropop, synthesizers: Stefan, je bent beter dan dat!” Maar het lukt niet. Stiekem dans ik voor de spiegel als Lady Gaga op TMF voorbij komt. Maar dat is nog niets vergeleken met wat er gebeurt als Little Boots’ New In Town langskomt op mijn mp3speler. Ja! Show me a good time! I don’t have any money either! Het debuut van Little Boots (die, zo bleek bij Never Mind The Buzzcocks eerder deze week) eigenlijk helemaal geen little boots heeft (maar wel op een kussen moet zitten om fatsoenlijk boven de tafel uit te komen) heet Hands en bestaat uit een hele reeks van catchy liedjes die zich zo kunnen meten met het werk van de Gagas, Space Cowboys en andere synthhits (<- vaag woord, maar vooruit) die de hitlijsten domineren. Alleen is ze net iets minder schaars gekleed en wellicht net iets Britser. En daarmee bedoel ik: net iets beschaafder en daardoor net iets minder instant appeal.
Maar goed, dat neemt niet weg dat zeker de helft van de liedjes prima blijft hangen. Remedy (overigens geproduceerd door RedOne, u weet wel, van Lady Gaga), New In Town, Earthquake, Meddle, No Brakes en Click zijn stuk voor stuk leuke liedjes met een goede beat en een fijn refrein. Wel staan er een aantal WTF! I Can’t Believe you just sung that! momenten op… Dat is inherent aan ieder goedfout popnummer, maar het duet met Human League zanger Philip Oakley getiteld Symmetry is voor mij het toppunt. Onder het motto “Ik ben de sleutel, jij het slot” mogen we luttele minuten aanhoren hoe goed de twee bij elkaar passen. Dat hebben we eerder gehoord – en beter ook. Ook het uitgeklede Hands (de verstopte titeltrack) komt minder goed uit de verf.
Al met al ligt de cd prima in het gehoor en is het een mooi Brits antwoord op de synthhype (<- nog een raar woord) van de afgelopen jaren geworden. Maar dan met een lief Engels meisje. De paar misstappen op deze zou je de “kleine” Victoria meteen willen vergeven. Omdat ze zo lief kijkt. Maar ja, als je de cd luistert ga je natuurlijk niet de hele tijd naar het hoesje kijken…
drie uit vijf
Sondre Lerche – Heartbeat Radio
Ooit was Sondre Lerche het Noorse wonderkind van de muziekindustrie. Elvis Costello was fan en zijn arrangementen waren verrassend volwassen. Toegegeven, over zijn debuut zat wel heel veel suiker gestrooid (qua violen, bijvoorbeeld), maar dat geeft de cd ook zo zijn charme. De albums daarna waren afwisselend poppy (Two Way Monologue), jazzy (Duper Sessions) en rockend (Phantom Punch). Daarna stortte Sondre zich op de soundtrack van Dan is Real Life. Met Steve Carrell was Sondres muziek het enige lichtpuntje in deze verder tenenkrommend ongeloofwaardige romantische komedie. En nu is er Heartbeat Radio.
Eigenlijk grijpt Sondre terug op zijn debuut. We horen rijk gearrangeerde liedjes. Het is echter minder zoet, het is als het ware volwassener. En dat kan goed kloppen want Sondre is natuurlijk ook niet meer de jongen van 17. Maar na alle ‘extremen’ in sound op de afgelopen albums, is dit af en toe wel heel middle of the road. Liedjes als I Cannot Let You Go en de titeltrack zijn prima. Sterker nog de composities zijn praktisch allemaal sterk. Bovendien horen we een breed scala aan instrumenten voorbij komen. De saxofoon op Easy To Persuade is nog wel het meest geslaagd. Slechts af en toe zoekt Lerche de intimiteit op, onder andere op I Guess It’s Gonna Rain Today.
Maar op de een of andere manier probeert Sondre Lerche met Heartbeat Radio een breder publiek aan te spreken zonder muzikale concessies te doen. Het resultaat is een veilig, maar vooral net album. Er is helemaal niets op aan te merken. Maar dus ook niet dat het legendarisch is.
drieënhalf uit vijf
1 reactie
Voor mij is Sondre ook favoriet van deze drie. Maar dat wist je misschien al. 🙂