14: Ray LaMontagne – Trouble (2004)
Eind 2002 meldde ik me aan op het Turin Brakes forum om mijn Engels te verbeteren en omdat ik fora’s leuk vond. Op het Turin Brakes forum werd een hoop geleuterd en zeker niet alleen over de band. Nee, het was ook een goede plek om nieuwe muziek te ontdekken. Dankzij Turin Brakes stuitte ik onder andere op Tom McRae. En op een dag werd deze cd getipt, ergens in de zomer van 2004. De “debuutplaat” van Ray LaMontagne (later zou blijken dat hij ook nog enkele demo’s had opgenomen) was volgens de poster een van de mooiste platen die ze dit jaar had gehoord. Dat was niet zo’n grote prestatie, aangezien er dat jaar geen cd van Turin Brakes verscheen, maar toch leek het me wel wat, die plaat. En ik durf nu niet meer te zeggen of ik hem heb gekregen of heb gekocht. Er staat me iets van bij dat ik hem bij Kroese heb gekocht, maar dat kan ook best een van de latere platen van de man zijn geweest.
In ieder geval: Trouble dus. De plaat deed niet zoveel met me op het eerste gehoor. Aparte stem, verder erg Amerikaanse muziek, maar geen impact. Wanneer die wel kwam, weet ik niet, maar in ieder geval nog ver voor het verschijnen van opvolger Till The Sun Turns Black. Want daar wachtte ik op een zeker moment vol verwachting op. Later zou LaMontagne een radiohit scoren met You Are The Best Thing (vol blazers en achtergrondzangeressen), maar wie met dat referentiekader verwacht dat Trouble in het zelfde straatje thuishoort, komt van een koude kermis thuis. Trouble is een introverte plaat, al ligt dat niet aan de opener en titeltrack, waarin LaMontagne zijn nu al legendarische uithalen ten toon spreidt. Het is indrukwekkend, het is zwaar en het is echt. Trouble been dogging my soul since the day I was born. Het is geen woede, het is gewoon acceptatie: problemen horen er nu eenmaal bij en soms word je gered (by a woman). Trouble is geen album vol verslagenheid, maar wel meewarigheid, misschien.
De reden waarom de plaat wellicht nog niet meteen diepe indruk maakte, is de sterke openingstrack. De rest van de plaat is van een ander kaliber. Niet minder, ook niet meer, maar gewoon anders. Shelter – track 2 – is daar het ultieme voorbeeld van. Het is een romantische geschiedenis, met rokerige drums (jawel) en subtiele gitaarriffs. Hold You In My Arms begint als een matig gitaarliedje, maar voor je het weet – dankzij de lekkere dynamiek in het refrein – heeft het nummer je te pakken en zijn er dik vijf minuten voorbij.
Dit debuut is het resultaat van een nauwe samenwerking tussen producer Ethan Johns en Ray LaMontagne. Ethan Johns koos voor een rijke productie: strijkers, drums die natrillen en waar nodig gastvocalen. Maar die rijke productie is wel helemaal aangepast aan de stem van Ray LaMontagne: de echte details hoor je als je pas echt luistert met een hoofdtelefoon op, bijvoorbeeld. Dat geldt des te meer op Narrow Escape en het veel spaarzaam georkestreerde Burn.
Het zijn de afsluitende vier nummers die me acht jaar na het verschijnen van de cd het meest boeien – en die ook het meest diverse beeld. Hannah is een pareltje van een verhaal, zoals LaMontagne die nog vaak zou schrijven. How Come bevat daarentegen maatschappijkritiek – op de subtiele wijze die LaMontagne typeert. Jolene is het vervolg – een nummer met een weariness van een zanger die old before his time is. Alsof van halverwege vorige eeuw stamt, Jolene, en niet uit 2004. Datzelfde geldt eigenlijk voor afsluiter All The Wild Horses. Kippenvel. Gedeeld leed, biedt LaMontagne. Mensen zeggen wel eens dat je problemen als uitdagingen moet zien. Maar soms is het gewoon fijn om problemen even problemen te laten. Voor die momenten biedt LaMontagne hoop. Met zijn legendarische stem.