Toen ik me dat zo realiseerde, realiseerde ik me ook dat ik teveel rende. Het afgelopen jaar ben ik heel veel onderweg geweest. Het was niet zo zeer stress als wel de wens om altijd alles te willen doen. Was ik op bezoek dan zat ik al te bedenken wat ik nog meer moest doen en hoe laat ik weer moest vertrekken, had ik een feestje dan gaf ik de voorkeur aan korte en oppervlakkige gesprekken om zo maar met iedereen te kunnen praten.
Daar ben ik nu mee gestopt. Vanaf nu doe ik het rustig aan. Ik probeer niet meer te rennen maar het meeste uit ieder gesprek te halen, uit iedere ontmoeting. Niet langer tijdens een concert al terugkijken op hoe mooi het was, maar echt luisteren zonder vooruitdenken. (…) Meer genieten dus het komend jaar. Ik vertel u volgend jaar op deze plek hoe dat mijn leven mooier heeft gemaakt.
Ik zou willen dat ik zou kunnen zeggen dat al dat niet rennen mijn leven superveel mooier heeft gemaakt. Maar dat niet rennen, dat zit wel of niet in de aard van het beestje. Bij mij zit dat er niet in en komt het niet zo eenvoudig. Mijn realisatie was zo gek nog niet – niet meer rennen – maar hoe gek die realisatie niet was, zou ik pas maanden later realiseren. Toen zat ik met mijn goede vrienden in een enorm rustgevende vakantie, maar tot rust kwam ik niet. Last van mijn maag, altijd moe, constant verkouden and altijd maar malen. Dat lag niet aan de vakantie: veel wandelen, relatief regelmatig leven en genieten van het prachtige weer. Maar intern raasde ik door.
Dat moest dus anders want ik ging er nu officieel onder lijden en dat wilde ik niet. Al dat razen was niet erg – dat kende ik – maar dit was een nieuw niveau. Dieptepunt – zo u wilt.
Dus stopte ik met alle dingen die ik deed omdat ik ze al deed. In plaats daarvan ging ik mijn stinkende best te doen om alleen nog dingen te doen die echt leuk zijn. Ik denk dat we kunnen stellen dat ik mezelf best wel hard ben tegengekomen, het afgelopen jaar. In november zat ik in Schotland voor twee toffe concerten en een bezoek aan een van die goede vrienden. Ik wilde mee. Ik wilde een episch weekend hebben. Maar de eerste avond viel ik al om en ik maakte me van tevoren al zoveel zorgen of ik het wel leuk zou vinden, dat de lol er vanaf was. Maar ik ben toch gegaan en uiteindelijk was het heel erg leuk bij Pim en de Nederlandse Turin Brakes fan die meevloog en de Schotse fans die hun tijd opofferden om met ons gezellig te doen. Het was een mooi weekend, vooral de laatste dag – toen ik eigenlijk gewoon alleen maar naar huis wilde, maar die Schotse mensen die ik pas twee dagen kende, ons op sleeptouw namen – alsof ze wisten dat ik het nodig had – en met ons naar het strand reden en ons ook nog bij het vliegveld dropten. Er zijn zoveel toffe mensen op deze wereld en heel veel van die toffe mensen blijken fan van Turin Brakes.
In december begon ik met mijn nieuwe baan. Niet het ideale moment, ik was ook nog niet op zoek, maar wel de ideale baan. Een gok, maar hij pakte goed uit. Ik leer er iedere dag nieuwe dingen en af en toe krijg ik de kans om te shinen, iets wat ik op mijn vorige werk gewoon miste. Die kans moet ik zelf ook grijpen – heb ik gemerkt. Op mijn werk vind ik als het helemaal goed gaat een nieuw soort energie – die energie waarvan je heel soms zelfs vrolijk thuis komt. Dat komt door de toffe mensen die er zitten en de leuke klussen die ik krijg. Natuurlijk mis ik mijn oude collega’s – zo ben ik ook wel weer. Maar het werk zelf, dat mis ik bijna nooit. Ja, die gok pakte goed uit. Ondanks de langere dagen, minder vrije tijd (die ik dan ook niet kan misbruiken om weer andere projecten te doen) en de onzekerheid die bij een nieuwe baan en een nieuwe omgeving horen. Doe ik het wel goed, pas ik wel in het team, snappen ze mijn grapjes wel? Meestal wel. Soms niet. Maar ik heb ook geleerd dat iedereen fouten maak en dat mijn fouten zeker niet erger zijn dan die van andere mensen. En er is nog genoeg tijd om te leren – heb ik gemerkt. Ik ben geen perfectionist – ik ben nooit de beste geweest en streef er ook niet naar om die te zijn. Ik ben wel iemand die zichzelf keihard afbrandt als iets fout gaat. Het moet goed. Dat wel ja. Dus ben ik een goedionist. Als dat bestaat.
Het afgelopen jaar heb ik veel geleerd, zowel zakelijk als persoonlijk. Ik ben nog een beetje op zoek naar de juiste houding daarin en nog steeds aan het leren, maar boven alles hoop ik dat ik al die kennis volgend jaar deze tijd niet ben vergeten.
“Het is bij jou nooit er tussen in hè?”, zei iemand laatst. Ik kan me voorstellen dat het er zo uit kan zien. Het ene moment krijg je een flauwe grap, de andere keer een vage emo-rant als deze. Maar uiteindelijk ben ik ook maar gewoon een 25-jarige sfeermaker die iedereen gelukkig wil zien. En morgen word ik dus 26 (ook mooi). Morgen vier ik dat het leven tof is. Net als het woord tof. En dat ik een jaar lang heb geprobeerd om niet te rennen en dat dat steeds beter lukt en dat ik ondanks dat ik minder doe toch een leuker leven heb. Dat vier ik morgen. En als dat geen reden is om mijn verjaardag tot nationale feestdag te bombarderen. Dan weet ik het ook niet meer.