8: Het mag geen naam hebben

Op 27 februari 2012 keek Stefan toevallig op zijn Last.fm-profiel om te zien welke cd’s hij nu eigenlijk het vaakst had geluisterd sinds 22 september 2004 – de dag dat hij lid werd van de muziekstatistieksite. In de hoop nu eindelijk eens uit te leggen waarom de muziek in kwestie hem nu zo dierbaar is, loopt hij op ditisstefan.nl de top 25 langs.

travis-theboywithnoname8: Travis – The Boy With No Name (2007)

The Boy With No Name past qua titel feilloos bij de succesvolle albums van Travis. In hetzelfde straatje als The Man Who en The Invisible Band (en het straatje van The Seldom Seen Kid, maar dat is dan weer een Elbow-plaat) dus, maar de muziek is toch van dubieuzer kwaliteit. Weliswaar beter dan voorganger 12 Memories, maar gedurende het luisteren bekruipt je toch het gevoel dat er wat fillers op deze plaat staan. Een paar hele goede liedjes en een paar b-kantjes. En als ze deze plaat nu hadden gecombineerd met opvolger Ode To J. Smith, dan had de plaat wellicht nog beter verkocht dan die nu deed (bijna een half miljoen exemplaren wereldwijd).

Travis worstelde lange tijd met wie ze waren en of ze niet eens iets anders moesten spelen dan Why Does It Always Rain On Me? maar op The Boy With No Name vinden ze voor het eerst weer vrede in hun muzikale stijl zonder dat het dertien-in-een-dozijn wordt. Voor mij drijft de plaat op slechts een paar nummers:

Closer is Travis zoals we het kennen: Fran Healy zingt op enigszins melancholische toon dat het allemaal niet zo gaat zoals hij wil (need to get closer… closeren de muzikale begeleiding speelt lekker weg. Understated, heet dat in Engeland. Verreweg het beste nummer op de plaat.

Selfish Jean is verreweg het leukste nummer op de plaat. Niet het beste – want niet bijster origineel – maar wel prima gitaarpop volgens de regels terwijl de Jean uit de songtitel even de waarheid wordt bezongen. De tekst is echter zo luchtig (You keep the chocolate biscuits wired to a car alarm OOOOOOOOOH Selfish Jean) dat van echte boosheid geen echte sprake lijkt. Het is zo’n nummer wat meteen weer opnieuw kan beginnen als het is afgelopen.

Big Chair is ruimtelijk met een heerlijk ritme. Precies zo’n nummer waarvan je vergeet hoe fijn het is totdat je het weer eens aanzet. Dat is in contrast met de rest van de cd, die zo makkelijk in het gehoor ligt dat je hem helemaal vergeet en er niet door wordt verrast als je hem aanzet. Zelfs Under The Moonlight is – in duet met KT Tunstall – een beetje bleu. Jammer. Maar zo zie je maar weer: drie hele goede liedjes is genoeg om een album aan op te hangen. Zodat het op aantal keer luisteren toch in de top 8 eindigt.

Geef een reactie