Vandaag reizen we terug naar Reykjavik. Ik ben blij dat we een rustdag hebben na ons intensieve wandelprogramma van de afgelopen dagen. Dan krijgt mijn enkel immers tijd om te herstellen. Hij is er namelijk niet beter op geworden. Toen we gisteravond bij het huisje aankwamen was de enkel al aanzienlijk dikker dan normaal en nu – na een verder goede nachtrust – is de enkel wel beter dan de avond ervoor, maar niet goed genoeg om verder te lopen dan, zeg, van het huisje naar de auto en weer terug.
Gelukkig hoeft dat niet zo vaak en beginnen we redelijk op tijd aan de route huiswaarts. De route voert ons grotendeels langs de van heenweg bekende vergezichten, al menen we dit keer gletsjers en andere indrukwekkende natuurtaferelen beter waar te kunnen nemen. We zien ook weer veel schapen, genoeg gelegenheid voor Sjoerd om een plaatje te schieten.
Onderweg stoppen we in een dorpje om te genieten van de IJslandse buitenlucht en wat boodschappen te doen. Ik merk pas als we weg rijden dat we om de hoek van het tankstation zitten waar we op de heenweg stopten. Achterin de auto zitten we weer met zijn drieën en merken we dat er naast mijn enkelblessure soms nog andere blessures ontstaan. Van het krom zitten, dan.
Gelukkig gaan we op een gegeven moment door de tunnel en is er licht aan het eind: we zijn vlak bij Reykjavik. Hoe welkom de aankomst ook is, het doet ook een minder geliefde episode aanbreken van deze vakantie. Morgen vertrekken PimPim en Mischa weer. Dat maakt dit tot een laatste avond en die moet hoe dan ook episch moet worden. Na de maaltijd, die wordt besloten met Viking bier en IJS(.is), natuurlijk.
En dus moeten we ouderwets gaan stappen. Zoals iedere (correctie: vrijwel geen) Pimfandischasjo-vakantie moeten we het lokale nachtleven verkennen. Want in Reykjavik is de kans dat je een BIJ tegenkomt (Bekende IJslander) natuurlijk veel groter dan dat je een BN’er in Amsterdam tegenkomt. Het complete nachtleven bevindt zich immers in één straat. En Björk mag dan raar zijn, deze kans wil ik niet laten lopen. En dus gaan we naar het centrum. De rest gaat lopen, maar Erwan en ik gaan gezien mijn blessure met de bus.
Daarna moeten we een stukje bergop naar de hippe tent waar het vanavond ‘los’ gaat: Tiu Droppar.
Oftewel Ten Drops: your new best friend in Reykjavik: een onvervalste hipstertent waar we hebben afgesproken met een studiegenoot van Mischa die hier een literatuurfestival aan het organiseren is. Alsof de houtje-touwtje kleedjes op tafel al niet hipster genoeg zijn, zitten er ook nog twee gasten met jazzgitaars de boel muzikaal te begeleiden.
Gezelligheid dus! Overigens: Tiu Droppar mag dan wel je nieuwe beste vriend zijn, voor de alcohol geldt – net als in de meeste Scandinavische landen – hier geen vriendenprijs. Misschien dat ze daarom ook geen alcoholische dranken afbeelden in hun reclamecampagnes. Op de wc zien we trouwens nog een goede tip hangen: de gratis tour van Reykjavik. Van Mischa’s connectie krijgen we de tip dat er nog een tour is die ook gratis is en prima van kwaliteit. Sjoerd en ik weten wat we zaterdag voor de vlucht terug gaan doen…
Terug gaat een groep lopen en nemen anderen (waaronder ik) een taxi. Zo komen we allen veilig terug bij Erwans crib.
De donderdagochtend is er een van inpakken, logistieke dingen regelen (en voor Erwan van werken). Pim en Mischa reizen vandaag terug. Sjoerd en ik moeten onze zwemspullen inpakken. Na een potje toepen waarin heftig wordt valsgespeeld (recht onder mijn neus, en ik zag het niet!) pikken we Pim op bij een tankstation – hij heeft nog wat souvenirs geshopt. Daar laden we de tank van de auto vol. Vervolgens zet Mischa ons af bij het zwembad, waar we uiteraard emotioneel afscheid nemen.
[noot: later blijkt Mischa’s reis huiswaarts allesbehalve voorspoedig te zijn verlopen: door vertraging mist hij de aansluiting in Kopenhagen en slaapt hij die nacht in een hotel]
Snel duiken Pim, Sjoerd en ik het grootste zwembad van Reykjavik in om daar onze tranen te verbergen.
Fun fact: de baden worden verwarmd met dezelfde warmtebron als waar alle andere dingen op IJsland mee verwarmd worden: de aarde zelf.
Naast een hip wedstrijdbad wat nog best fris aanvoelt in de IJslandse bijna-herfstlucht, is er een vrolijk rond bad met basket voor de nodige balspelen, een pierenbadje voor de kleuters en een reeks hete baden variërend van heet tot “GRUTJES DIT IS PAS HEET!”. Deze reeks baden zijn duidelijk bedoeld om zaken in te doen, maar vandaag worden ze bevolkt door bejaarden (en drie Nederlanders, dus).
Fun fact: Dit is de eerste keer sinds een bezoek aan de Kempervennen in 2004 dat we een echt zwembad bezoeken tijdens onze Pimfandischasjo-vakanties (normaal zwemmen we vooral in meren en zeeën).
Als Pim ook langzaamaan richting vliegveld moet gaan, verlaten we het bad en wandelen (het gaat iets beter met mijn poot) naar het busstation (bus.is) om Pim uit te zwaaien. Na een late lunch bij een lokaal broodjesafhaalrestaurant (subway.is) is ook hier weer een emotioneel afscheid het resultaat. Sjoerd en ik lopen via enkele toeristische attracties, waaronder de witte pilarenkerk, terug richting de wijk waar Erwan woont.
Onderweg komen we nog langs een museum (als mijn geheugen een half jaar na dato nog correct is: het stedelijk/gemeentemuseum). Ondanks dat onze Lonely Planet niet echt lovend is over het museum, sneaken we toch naar binnen. Het museum blijkt dicht te zijn, maar er zijn wel degelijk bezoekers: er blijkt een receptie van allemaal fancy geklede IJslandse mensen te zijn, met hapjes. Nog voordat we gebruik kunnen maken van deze gratis drank en spijzen en vrienden kunnen worden met de Quote500.is (bestaat niet echt), worden we echter aangesproken door het personeel van het museum – met het verzoek of we het museum kunnen verlaten.
Dat doen we, maar onderweg grijpen we nog de Reykjavik Grapevine (Grapevine.is) mee, een gratis toeristische krant. Het blaadje lijkt in eerste instantie een matig VVV-blaadje, behalve dat het daar te dik voor is en de onderwerpkeuze enigszins bizar. Bij nadere bestudering blijkt de krant namelijk vol te staan met journalistieke reportages, interviews en actualiteiten. In de uitgave die we mee jatten staat onder andere een vier pagina’s tellend interview met Emilia Torrini – bekend van Jungle Drum – die op dat moment net een nieuw album gaat uitbrengen – en een diepgravende reportage over sekstoerisme in Reykjavik – uiteraard illegaal.
Kortom: ik ben onder de indruk van het magazine en ben dan ook verheugd als ik zaterdag op weg naar het vliegveld nog een nieuwe uitgave aantref. Het is zo’n goed blad, dat ik nog overwoog er een abonnement op te nemen. Dat heb ik niet gedaan, maar de website is best de moeite waard om regelmatig te checken.
Via de supermarkt met prijzen waar je spontaan vegetariër van wordt, komen we uiteindelijk weer bij Erwan uit voor een gezellige maaltijd en avond. We bespreken onder andere de beste manier om de toeristische attracties van Reykjavík nog mee te pakken.
In het volgende, laatste deel, van dit verslag meer over die toeristische attracties – in woord en beeld. Ik beloof het te publiceren voor de volgende vakantie ;). En hopelijk met foto’s van de huisfotograaf ;).