Damien Jurado maakte er zelfs nog grapjes over tijdens zijn show… “I know a lot of you have trains to catch.” Om vervolgens op Bert Visscheriaanse wijze het publiek na te doen “No man, it’s alright. Play more man!” (hij zei nog net niet “Desnoods leggen we geld bij!”)
Jurado kon geen echt excuus verzinnen om nog maar één nummer te spelen, behalve dat. Want hij was het spelen ook niet echt zat, maar ja, je moet een keer ophouden… Alsof hij een soort sociale druk voelde om door te gaan. Hij bespeelde – zoals mijn concertgenoot en stijlmeisje al zei – het publiek op geraffineerde wijze. De eerste helft zei hij vrijwel niks (en zoals gewoonlijk zei hij wél dat hij niet veel ging zeggen). Toen, tijdens de tweede helft, ontstond langzaam maar zeker een spraakwaterval die tijdens de encore in zondvloed ontaardde (Jurado zou de bijbelse referentie vast op prijs stellen). Dat was misschien maar goed ook, want een beetje lucht was welkom in een set die verder bijzonder intens was. Mooi, maar heel intens (met name het slotnummer van de reguliere set). Gelukkig speelde Jurado ook bijna al mijn lievelingsliedjes (Cloudy Shoes, Museum of Flight, Rachel & Cali, Sheets, eigenlijk ontbrak alleen Ohio) en dus zat ik me een partij te genieten.
Alleen ja, dan nog de trein terug. Dan ligt Nijmegen toch aan de verkeerde kant van bijna alles. Dat gevoel krijg ik trouwens ook als ik met de auto terugrijd, of het nu uit Den Haag of Amsterdam is. Een paar weken eerder stond ik in de kleine zaal van Paradiso bij To Kill A King. Eindelijk zag ik de band live, na de band in hun vorige incarnatie (Kid iD) in het voorprogramma van mijn favoriete band te hebben gezien. Verbazing alom toen mensen hoorden dat ik nog naar Nijmegen moest – zeker omdat het pas om 10.30 uur begon. De dag na dat concert bleek echter mijn productiefste dag van het jaar tot nu toe. Bij mij zegt de hoeveelheid geslapen slaap niet zoveel over de hoeveelheid werk die ik kan verzetten. Daar was ik op andere manieren achter gekomen.
Dat concert van To Kill A King was overigens meer dan de moeite waard. Ook vanwege de support act, Spring Offensive, die in dezelfde muzikale wijk wonen als To Kill A King: inteligente gitaarrock met een folkachtig tintje. To Kill A King was over het algemeen iets gepolijster, hoewel ze kozen voor een trage en moeilijke opening, het duurde vermoedelijk even voordat de ‘casual’ luisteraar overtuigd was. Ze speelden veel van mijn favoriete liedjes, maar het ontbreken van Wrecking Crew stelde me wel een beetje teleur…
En als je dan de dag erna op zoek gaat naar muziek van de support act gaat en catchy single Speak Now tegenkomt, dan weet je weer zeker dat het niet door de gezelligheid kwam dat de muziek zo leuk klonk.
Dat er ook een liedje genaamd Hengelo in Spotify staat, negeren we dan maar even. Dat is óf een ironische cover, of een fout van Spotify, want Engelse bands maken geen liedjes over Nederlandse steden waar ik nog nooit ben geweest.
Blijkt dat bij nader inzien een nog veel mooier liedje te zijn, over die Nederlandse bosjongen die ‘Ray’. Het album van Spring Offensive komt overigens binnenkort.
Waarom ik niet naar Amsterdam verhuis? Nou, omdat er meer vrienden in Nijmegen wonen, er een mooi poppodium komt, én omdat het ook nog relatief dicht bij familie is. Dus Nijmegen ligt helemaal niet aan de verkeerde kant van alles. Misschien bijna alles, maar dat kleine deel is dan wel heel belangrijk voor mij. De verkeerde van alles, maar bij verrassend veel dichtbij. Al merk je daar ’s avonds laat in de trein niet veel van.
Hengelo daarentegen… Hengelo. Dát ligt aan de verkeerde kant van alles… Maar ze hebben wel een mooi eigen liedje nu, dat dan weer wel.
http://www.youtube.com/watch?v=khOBTHNXyFE