6: Kings of Convenience – Quiet is the new Loud (2001)
Het is ook een kunst, hoor, dat fans je op hun blote knieën danken dat je eindelijk een plaat hebt gemaakt. Damien Rice verstaat die kunst volgens mij ook… Quiet is the new Loud is al ruim 13 jaar oud, maar er zijn slechts twee echte studioalbums van de Kings of Convenience verschenen sinds dat debuut. Bij sommige bands zou dat gewoon betekenen dat je die platen – en de band – langzaam vergeet, maar bij Kings of Convenience was dat niet het geval. Bij mij in ieder geval niet. En gezien de stijgende populariteit bij ieder nieuw album is dat bij veel andere fans ook niet het geval.
Als muzieknerd luisterde ik niet alleen de platen, maar praatte ik er ook over met gelijkgestemden. Voornaamste plek waar ik dit deed, was op het Turin Brakes forum, maar op het Kings of Convenience was het ook heel gezellig. Juist omdat daar ook veel Italianen, Japanners, Mexicanen en mensen uit Scandinavië zaten. Zo heb ik ooit nog post uit Amerika en Italië gekregen met opnames van de Koningen van het Gemak. Ik was dan ook niet zomaar iemand op dat forum, ik was de Grote Leider, de Administrator.
Dat word je uiteraard niet zomaar… Maar goed, erg veel glamour bracht de rol niet (veel spamposts verwijderen en verder had je andere kleur username), maar toch: ik kreeg natuurlijk kei veel respect van mensen die ik nog nooit heb gezien. Nog steeds niet. Hoewel ik er een paar wel eens in het echt ben tegengekomen (soms zelfs niet bij een concert van de Kings), en Erlend me nog eens in het Noors op de achterkant van een 7″ single heeft bedankt voor “Admin-Online hjelp og in-depth-kommentarer pà nettsider.” Dat is Noors, volgens mij.
Maar goed, zo vermaakten wij ons, Kings of Convenience fans, op het forum tot de opvolger Riot on an Empty Street uitkwam. En we praatten over van alles, maar vooral ook over Quiet is the new Loud. Of het nu gaat om opener Winning The Battle, Losing The War, over single Toxic Girl, de combinatie The Girl From Back Then en Singing Softly To Me…. Ik ken bijna iedere noot uit mijn hoofd.
Toxic Girl nam ik ooit samen met een vriend van mij op door over de muziek heen te zingen. Volgens mij hebben we er – net als van onze eerste echte single – zelfs een banjo remix van gemaakt. The Passenger, verreweg het slaapverwekkendste nummer, coverden we waarbij ik de tweede gitaar aan het eind speelde. En Leaning Against The Wall ook. Good times. En in 2004 ging ik samen met die vriend, zijn ouders en mijn vader naar een concert van de Kings in Paradiso. We zaten en het was het meest nerdy concert dat ik ooit heb bezocht. Natuurlijk, ook als je nu nog naar een van de zeldzame concerten van de Kings of Convenience gaat, moet je meezingen en meeklappen en neuriën, dat kan ook omdat de muziek vaak zo zacht is. Maar toen, toen leek het nog niet op een podiumtruc, maar op een experiment van de band. Waarbij het nog maar afwachten was of het ging werken. Waarbij een single als I’d Rather Dance With You nog niet zo vaak gespeeld was dat de dans van Erlend nog spontaan voelde. Er was niks rock-n-rolls aan. Little Kids, Cayman Islands, Everybody’s Got A Friend In Stockholm… Het waren stuk voor stuk hoogtepunten.
https://www.youtube.com/watch?v=-Iiz4nGw8YQ
Maar vooral omdat er werd geput uit een collectie van twee albums. Waarvan er eentje al ruim drie jaar in mijn hart was gesloten. Ieder album heeft een functie in mijn leven. Quiet is the new Loud doet me – nog meer dan The Optimist LP bijvoorbeeld, terugdenken aan de simpele middelbare schooltijd, die niet zo simpel was maar nu wel zo aandoet. Dat alles nog voor je lag, dat je niet beter wist. Uit de liedjes – met name het eerder genoemde Toxic Girl en I Don’t Know What I Can Save You From – komt een soort naïviteit voort… Dat het met het zetten van een kop thee wel goed komt, of dat dat meisje gewoon giftig was en je daarom geen blik waardig gunt. Het zijn simpele taferelen, maar daarom werken ze juist. Toen de cd uitkwam werd er geklaagd over het gebrek aan humor en ironie of snellere nummers, misschien juist omdat dan wordt verwacht van een album dat het commercieel presteert. Maar 13 jaar na dato is het juist het gebrek aan een single of hit de sterke factor. Als de vermoeidheid toeslaat na een lange, vermoeiende dag, is het daarom juist dat deze plaat altijd werkt. Altijd.
Met als afsluiter Parallel Lines. Ik heb een soort angst voor het in slaap vallen met een cd. Omdat de stereo niet zichzelf uitschakelt (de timerfunctie heb ik nooit vertrouwd), zet ik liever niet een cd op als ik ga slapen. Omdat anders het huis misschien afbrandt, of iets dergelijks. Maar Parallel Lines luister ik graag als laatste geluid van de dag. Een beschouwend nummer, abstract in bewoording maar volledig raak qua thematiek. De tekst van de coupletten beschouw ik nog steeds als één van de mooiste ooit.
What’s the immaterial substance that envelopes two
One perceives as hunger and the other as food
I wake in tangled covers to a sash of snow
You dream in a cartoon garden, I could never knowInnocent imitation of how it could be
If when the music ended, you did not retreat
In my imagination, you are cast in gold
Your image a compensation for me to hold
Quiet is the new Loud werd zo’n beetje een mantra voor de muziekpers toen de plaat verscheen. Ook voor mij werd het lange tijd een muziekwet. En hoewel ik inmiddels ook hardere muziekvormen waardeer is dit de plaats waaruit ik ben vertrokken. Dit is de basis. Hier begon het. Stil klinkt het nieuwe luiden is zelfs een beetje toepasbaar op mijzelf, als ik eerlijk ben. Ja, ik ben best aanwezig soms of altijd, maar mijn grondhouding is dat niet. En misschien is het wel omdat ik soms verlang naar een wereld waar het zo simpel is. Waar er ruimte is voor reflectie en bezinning en dat mensen daardoor hun acties bepalen. Misschien maakt me dat naïef. Maar ik ben ze tegengekomen, die mensen. Ze bestaan, die introverte mensen, en zij zijn mijn favorieten. En iedere keer als ik Quiet is the new Loud opzet, droom ik even van een wereld waar zij de dienst uitmaken.