Toen ik dinsdag mijn fiets ophaalde, was ik verbaasd hoeveel relaxter een fiets met goede remmen en een gesmeerde ketting ook alweer was. Zo erg, dat ik mij zelfs ’s avonds ergerde aan mijn ‘goede’ fiets in Nijmegen en me bedacht dat ik die misschien ook maar even voor een grote beurt moest wegbrengen – ook al maakt ie vooral veel lawaai en is er verder weinig mis mee.
Dat was blijkbaar vloeken in de kerk, want toen ik woensdagochtend naar het station wilde fietsen brak spontaan het sleuteltje af. Gezien het feit dat ik de trein naar Den Haag moest halen en een trein later dus geen optie was, rende ik naar het station om toch nog de trein die ik in gedachten had te halen – buiten adem, dat wel.
De volgende ochtend liet ik mijn fietsslot doorslijpen bij de fietsenmaker en kwam ik erachter hoe groot het psychologisch effect van maar één slot is in de grote stad. De rest van de week moest ik wennen aan het feit dat mijn fiets alleen met mijn extra slot op slot kan – naar de housewarming in Lent, naar het station, naar de supermarkt en weer naar het station. Het went nog niet. Ik denk dat ik maar een nieuw slot ga bestellen.
Overigens huurde ik zaterdagavond nog een OV-fiets in Utrecht. Met een loszittend slot. Echt waar. Wat je ermee moet, ik weet het niet. Maar het zijn de feiten en daar moeten we het mee doen.