Auteur: Stefan Meeuws
Mijn kennismaking met Mumford & Sons kwam in een periode dat ik ze nodig had. Als vers afgestudeerd neerlandicus was ik zoekende naar wat ik wilde met mijn vergaarde kennis en academisch papiertje. Zoekend naar een baan waar ik plezier in zou hebben en in door zou kunnen groeien. In deze tijd was een wekelijks lichtpuntje de zaterdagochtendshow op BBC 6Music van het Britse duo Adam & Joe. Deze drie uur durende show was een sympathiek warm bad met goede grappen en mooie verhalen. De show had flauwe rubrieken als ‘Text The Nation’, waarin luisteraars hun anekdotes deelden over een bepaald thema, ‘Traveling Tales’, met tips van luisteraars over hoe je het ov overleeft en ‘Song Wars’, waarin de twee comedians zelf liedjes schreven met een thema waarbij de luisteraars vervolgens mochten stemmen op het leukste liedje. Hoewel de twee grappenmakers elkaar voortdurend ondermijnden, was de show sympathiek en fijn – nooit zuur of snerend. Alles wat Coen & Sander toen niet waren dus.
De show werd uitgezonden op muziekzender BBC 6Music en dus was er altijd veel alternatieve muziek te horen. Ik leerde er Metronomy kennen, maar begreep ook eindelijk de charme van David Bowie. En ik hoorde er voor het eerst ‘Little Lion Man’ van Mumford & Sons. En dat was toen het goede nummer op het goede moment. Dus ja, op de fiets, in de bus en in mijn kamer zong ik hard: But it was not your fault but mine / and it was your heart on the line / I really fucked it up this time / didn’t I, my dear? En ik stampte mee.
Toen had het nog wat, dat meestampen. Het album Sigh No More stond vol met dat soort meestampers: Sigh No More, The Cave, Winter Winds, Roll Away Your Stone, Awake My Soul. Moet ik doorgaan? Kortom, die truc bleek snel saai te worden. Met opvolger Babel profileerde de band zich dan ook meer als de Nickelback van de folkmuziek dan als een band die de hoogtepunten van de echte folk in een popsausje aan de wereld presenteerde. Niet dat er geen mooie nummers op Babel staan, maar het is allemaal zo hetzelfde. Gelukkig had de band dat zelf ook door en werd Hopeless Wanderer (laten we eerlijk zijn – dit nummer had ook Sigh No More kunnen heten) qua clip in ieder geval een aardige parodie van de band zelf – met aan het eind dezelfde lampjes als in de clip van Little Lion Man:
Maar bij de band dachten ze zelf ook this is getting real old real fast, dus is voor het nieuwe album de banjo doormidden gekickdrumd en zijn ze bij nul begonnen. De instrumentenselectie op het nieuwe Wilder Mind zou natuurlijker zijn ontstaan. Op het resultaat moeten we nog even wachten, maar de eerste single Believe is in ieder geval een nummer dat ontzettend níet Mumford & Sons probeert te zijn.
In de YouTube-comments wordt gesproken van Coldplay, maar mij doet het meer denken aan bijvoorbeeld The Killers, Phil Collins en een beetje Snow Patrol. De drums in de climax hebben vrijwel hetzelfde ritme als Take Me Home. In die zin lijkt de banjo-obsessie plaats te hebben gemaakt voor een obsessie met de jaren 80. Hè wat origineel, jongens! Is het nog 2012?
Natuurlijk kan het zo zijn dat het nieuwe Mumford & Sons album superinteressant en vernieuwend en anders is, maar als we nieuwe single ‘Believe’ mogen geloven, dan zie ik het somber in. Ik ben best bereid om een band een tweede of derde kans te geven. De laatste Coldplay is best aardig gelukt na een aantal platen dat ik één keer beluisterde en meteen wilde vergeten. Maar dan moet je wel een betere poging doen dan alleen een hippe producer inhuren (James Ford produceerde onder andere het eveneens hevig door de jaren 80 geïnspireerde album van Haim en albums van Arctic Monkeys en Florence & The Machine) en andere instrumenten kopen. Als je dan nog steeds dezelfde liedjes schrijft, heb je jezelf nog steeds niet opnieuw uitgevonden…
Nee, Merrick, dit is nog steeds hetzelfde liedje maar dan met een ander sausje. Ja, de banjo is verdwenen, maar haal de elektrische gitaar weg en stamp op de maat mee en je hebt een nummer dat zo op Sigh No More had kunnen staan. Dat komt natuurlijk ook een beetje door de stem en de clichématige tekst van Marcus Mumford. Inside Llewyn Davis vond ik een fijne film, maar ik werd wel volledig uit de film gehaald toen Marcus Mumford begon mee te zingen. So open up my eyes / tell me I’m alive / this is never gonna go our way / if I’m gonna have to guess what’s on your mind. Het zingt niet eens lekker mee.
Om met YouTube-commenter Todd Labelle te spreken:
Inderdaad: TRY. HARDER, Mumford & Sons. Want nu ga ik al helemaal geen 60 euro voor een kaartje betalen voor het Goffertpark in Nijmegen. En ga ik niet eens gratis buiten de omheining staan luisteren. Marcus en zonen, ik Believe er niet meer in. Als jullie een plaat vol met Mumford meet 80s hebben gemaakt, dan hoef ik ‘m niet te horen. En laten we dit in hemelsnaam niet gaan vergelijken met Dylan die elektrisch gaat. Dit is geen vernieuwing of innovatie, dit is diezelfde truc in een andere vorm. En dus ben ik dit nummer na twintig keer luisteren – want zolang duurde het om deze blog te schrijven – helemaal zat.