In 2009 schreef ik op mijn eigen blog het niet extreem doordachte stuk ‘Rot op Radiohead’. Het kwam voort uit een frustratie, met name gericht op het blinde kuddegedrag van veel Radiohead-fans op internet. Mijn standpunt was ongeveer: “Jongens. Radiohead is ook maar een band. Ze maken liedjes waar je van kunt houden als je dat graag wilt.” En: “Ze mogen dan niet het toonbeeld van commercie zijn, maar ik zou Radiohead wel degelijk willen positioneren als alternatieve boyband: het geld, de fanbase en de middelen om platen te verkopen, hebben ze tot hun beschikking. Dan is er natuurlijk geen kunst meer aan om het halve internet in je greep te houden. (…) Rot op Radiohead. Maak ruimte voor de rest. Blijf vooral goede muziek maken. Maar cut the crap.”
Nou ja, dat “ruimte voor de rest” was wel een beetje de kern van de zaak. Ik vond dat door het creëren van een soort online cultus hele mooie andere muziek ondersneeuwde en werd afgeschreven door Radiohead-fans voordat het uitkwam. Het was alsof critici, muziekliefhebbers bij alles wat er in de muziekwereld gebeurde zeiden: “Ja, leuk, maar Radiohead… Man, dat is pas goed…” Meten met twee maten, waarbij niks aan kan tippen aan het grote heilige Radiohead. Toen ik mijn stukje schreef in 2009 zaten we in het begin van de aanloop naar The King of Limbs en hadden onze Radiohead-vrienden net een liedje “GELEKT” via Torrent-sites. Awesome. Als je toch al binnen bent als band, kun je dat dus doen. Maar die singer/songwriter om de hoek heeft er niks aan. En dat werd wel vaak geimpliceerd door de fans die de band vereerden.
Enfin, ik was een beetje aggressief – en moe. Want uiteindelijk maakt Radiohead ook maar liedjes die bestaan uit akkoorden en noten. Alleen omdat die op het eerste gehoor misschien wat gecompliceerder klinken, betekent nog niet dat ze dat ook zijn. Of dat ze zo veel meer van je waardering waard zijn. Ik wil niet bij ieder stuk wat ik schrijf mijn favoriete band aan halen (Turin Brakes mensen! Turin Brakes!), maar als de zanger van Turin Brakes zingt dat de hoofdpersoon in The Invitation “the ruler of this Internet” is, wordt ie door de mangel gehaald, terwijl Thom Yorke weg komt met veel matigere lyrics die dan ineens maatschappijkritisch zijn (Pitchfork: “Thom Yorke has sharply peppered his lyrics with everyday cliches to suggest a mind consumed by meaningless data”).
Dat meten met twee maten, vooral door hosanna-fans, daar was ik dus moe van. Zo moe dat ik The King of Limbs heel lang niet heb geluisterd. Eigenlijk ben ik daar pas het laatste jaar mee begonnen. Ik haat Radiohead namelijk niet echt. In tegendeel, ze maken best toffe nummers. Mijn wereld verandert er niet bepaald door, maar we mogen in ieder geval stellen dat de muziekscène een stuk saaier zou zijn zonder Radiohead.
Dat blijkt anno 2016 uit het ontzettend mooie A Moon Shaped Pool. Het is me gelukt om me over mijn aversie jegens die twee maten, die Radiohead-cultus, te zetten en gewoon van A Moon Shaped Pool te houden. Net zoals Damien Rice op My Favourite Faded Fantasy na heel veel jaren met strijkers en een duidelijke toon en stijl een vollere, sterker gedefinieerde versie van zichzelf neerzette, zo zet Radiohead op A Moon Shaped Pool weer een duidelijke lijn uit waarin ontzettend mooie instrumenten worden gebruikt – gitaar, piano en strijkers. En wat teruggespoelde vocalen natuurlijk. Het contrast met de wat desolate stem van Thom Yorke is duidelijk waarneembaar. Desert Island Disk begint als folk song en wordt dan subtiel opgebouwd. Op Glass Eyes lijken de strijkers van Antony & The Johnsons te zijn geleend – en het is ergens in de tweede helft van het album dat het soundtrack werk van Jonny Greenwood (o.a. The Master, Inherent Vice) begint door te schemeren. En of je dit nu het beste Radiohead-album van de afgelopen vijftien jaar vindt of niet, in een tijd waarin de wereld langzaam uit elkaar lijkt te vallen, is dit een passende sountrack.
En in een tijd waarin Kanye West een Famous-video online knalt, Beyonce een nieuw album op HBO laat zien en we iedere vijf minuten een nieuwe viral te zien hebben, is de dominantie van Radiohead-marketing en hype ook veel minder dominant geworden. En dus voor mij beter te pruimen. Heb ik dan niks meer te zeuren? Ja, dat Pitchfork het nodig vindt om de online cultus te analyseren (in een best tof artikel) en dat ik er een stuk over schrijf en een beetje bij draag aan de cultus (misschien dat ik daarom een paar weken heb gewacht met schrijven?). Ja, dat ze zo’n kleine zalen speelden tijdens de afgelopen Europese tour. Is natuurlijk ook leuker voor de band, maar als je als band makkelijk de Ziggo Dome kunt uitverkopen, speel die dan ook gewoon in plaats van je kaarten nog duurder te maken en in de HMH te blijven hangen.
Maar dat is het dan ook wel. Ik zal wel altijd enige jeuk houden tegenover onnodige overdreven verering van bands. Maar Radiohead hoeft niet meer op te rotten van mij. Ik was ook vooral boos op de fans en een beetje op het management. Maar: sorry jongens. Jullie maken best leuke muziek. Sterker nog: A Moon Shaped Pool is de eerste plaat die ik daadwerkelijk ga kopen. Maar niet vanwege de hype. Vanwege de mooie liedjes.
‘A Moon Shaped Pool’ is gewoon te streamen op Spotify en vergelijkbare diensten. Gewoon, net als alle andere popmuziek! En ook te koop in de winkels.