Mijn eerste bewuste herinnering aan Bob Dylan is er geen om trots op te zijn. Ik kwam bij mijn gitaarleraar met een cover van The Times They Are A-Changin’ en hij probeerde mij er wanhopig van te overtuigen dat de versie van Phil Collins toch echt niet het origineel was. Ik kon er met mijn verstand niet bij. Laten we het erop houden dat ik jong was, basisschooljong. Dat was niet de eerste keer dat ik met Bob Dylans werk in aanraking kwam – dat was de kinderkoorversie van Blowing In The Wind, wat we uit volle borst meezongen, maar dan met een stichtelijke tekst. Wist ik dat het hier Bob Dylan betrof? Nee. Maar God vast wel.
De volgende associatie die ik met Dylan heb, is het begin van mijn bewuste waardering voor de beste man. Natuurlijk hoor je hier en daar wel wat liedjes voorbij komen, maar pas tijdens mijn eerste kantoorbaan voelde ik me geroepen om me te verdiepen in de complete discografie van Dylan. Van een collega leende ik de biografie Down The Highway (door Howard Sounes). Die staat nog steeds in mijn kast en de inmiddels oud-collega heb ik al jaren niet meer gezien (sorry, Johan, kan ik hem nog een keer teruggeven?).
Maar met deze biografie in de hand en albums als Blonde on Blonde en The Freewheelin’ Bob Dylan leerde ik Bob Dylan eindelijk waarderen. Ja natuurlijk, de klassieke folknummers waren een schot in de roos. 90% van de muziek die ik vandaag de dag luister is geïnspireerd op Dylan. Hij rekte de grenzen op van wat mogelijk was op een popliedje, van singles van zes minuten tot die stem die allesbehalve zoetgevooisd was. Maar ook het moeilijkere werk, dat zonder context maar als rammelige folkrock op mij overkwam, kwam ineens tot leven.
En niet alleen muziek. Zelfs een niemendallige film als It’s Kind of a Funny Story, die ik laatst keek, citeren Dylan bij de vleet. Literaire werken gebruiken zijn teksten als motto. Het komt sowieso niet vaak voor dat songteksten op papier dezelfde diepgang en verbeelding oproepen als wanneer ze worden begeleid door de muziek waarvoor ze zijn geschreven. Bij Dylan is dat wel het geval. En dan heb ik het nog niet eens gehad over de mythevorming rondom het karakter Bob Dylan. Om al die redenen is het terecht dat hij de Nobelprijs voor de Literatuur krijgt.
Wat me terugbrengt bij het begin van dit artikel. Die Times-cover van ome Phil is natuurlijk maar een van de vele covers die door de jaren zijn uitgebracht. Ik denk dat het een ongeschreven regel is om nadat je je eerste miljoen platen heb verkocht een Dylan-cover uit te brengen. Iedereen, van Adele (Make You Feel My Love) tot Cher, van Flogging Molly (Times, weer) tot UB40 (I’ll Be Your Baby Tonight), heeft wel een Dylan-cover op het repertoire. De Wikipediapagina met Dylan-covers met is dan ook bijna net zo lang als de Wikipediapagina over Bob Dylan zelf. Als daaruit al niet zijn invloed op de Amerikaanse popcultuur blijkt, dan weet ik het ook niet meer… En dat mag je dan best Nobelprijswaardig noemen.
Vandaag vroeg ik andere Incognitief-muziekliefhebbers naar hun favoriete Dylan-werk. Hier gaan we:
Coen van Rossums Dylan: The Times They Are A-Changin’
Van al Dylans protestnummers is dit niet de bekendste, maar hij is wel typisch jarenzestig-Dylan: akoestisch, rauw, dan weer lettergrepen inslikkend en dan weer extra klanken toevoegend (hallo, ‘nieuwe poëtische uitdrukking binnen de Amerikaanse liedjestraditie’ waar de Nobelprijsjury het over had in het juryrapport), en sterk gekant tegen de gevestigde orde. Het openingsnummer van het gelijknamige album is niet alleen muzikaal een van de toegankelijkste van Dylans gehele oeuvre. Pok tekstueel gezien heeft het door de jaren heen nauwelijks aan kracht ingeboet. De oude orde die vervangen moet worden door de nieuwe generatie is een vicieuze cirkel, waardoor dit lied ook in 2016 nog actueel is.
Niels Beerkens’ Dylan: Bringing It All Back Home
Bob Dylan heeft zo veel uitgebracht, dat je als beginnende Dylan-luisteraar niet weet waar je moet beginnen. Toen ik begon met het ontdekken van Dylans werk, besloot ik dan ook maar om als eerst het album ‘Bringing It All Back Home’ te beluisteren, omdat ik het Mr. Tambourine Man al kende. Bob Dylan is bij lange na niet de beste zanger of de beste gitarist, maar toch wist hij mij het hele album lang te boeien. Meestal draai ik de hitsong op een album stiekem toch wat vaker dan de rest, maar dat was deze keer niet het geval. Elk nummer is een verhaal op zich, waarbij je in een nieuwe wereld word gezogen door Dylans teksten. Als je dat kunt, met je niet-zo-speciale-stem en je niet-zo-speciale-gitaarspel, ben je niet een begenadigd artiest, maar een begenadigd schrijver.
Stefan Meeuws’ Dylan: The Freewheelin’ Bob Dylan
De carrière van Dylan is er geen van constant hoog niveau. Een tijd lang leek het alsof Dylan zou eindigen als een parodie van zichzelf: eindeloos op tournee zonder een kwaliteitsimpuls in zijn werk. Maar het is de laatste jaren goedgekomen met hem. Ik vergeef hem zelfs zijn kerstalbum (het leverde immers radio gold op in deze Adam & Joe show). Maar ik grijp toch het vaakst terug naar Freewheelin’ . Misschien omdat daar de link met de muziek die ik mooi vind het duidelijkst is. Klassiekers als Don’t Think Twice, It’s Alright en A Hard Rain’s a-Gonna Fall en dat kinderkoorliedje waar het onbewust mee begon.
Gerjon Gijsbers’ Dylan: Blood On The Tracks
Ik heb geen idee wat de voorwaarden zijn voor het winnen van een Nobelprijs. Ik ben alleen blij voor ‘m.