Kat kwijt en weer terug

Onze twee lieve katten zijn – zoals volgens mij de meeste katten – routinedieren. Ze zijn ook zeer gericht op eten. ‘s Morgens is eten krijgen eigenlijk prioriteit nummer 1, nog voor naar buiten rennen om in de tuin naar de wc te gaan, of andere kamers van het huis te verkennen. Het wordt maar net getolereerd dat ik even de gordijnen open en theewater opzet… En als het eten op is, gaat Panga meestal wel naar buiten, maar Nisse komt meteen vragen om meer eten. Dus dat heb ik opgelost door Nisses eten op te splitsen in twee porties. Eén deel doe ik in zijn bakje, het andere deel in zijn blauwe speelbal. Dat houdt hem bezig. Ook als het tijd is voor de avondmaaltijden lopen onze katten al onrustig naar de witte kast met eten en weer terug, om bij de minste beweging van mijn vriendin of mijzelf via luid miauwen duidelijk te maken dat het toch echt al tijd is (ook al is er nog een half uur te gaan).

Dus als onze katten een maaltijd missen, is dat een uitzondering. Soms, als het in de zomer mooi weer is, is Panga op avontuur en komt ze later thuis, maar Nisse heeft nog niet vaak een maaltijd overgeslagen. Dus toen hij ineens op een vrijdagavond afgelopen najaar niet kwam opdagen voor de maaltijd rond zes uur, was ik verbaasd. Drie kwartier ervoor was ie me nog kopjes komen geven en vragen of het al tijd was (het was nog drie kwartier). Daarna verdween ie naar buiten en dat was het laatste wat ik van hem zag.

Toen ik iets later dan zes uur besloot dat het nu wél tijd was, was Panga enthousiast, maar Nisse was dus weg. Raar. Maar goed, misschien was Nisse ergens anders eten tegengekomen. Lang weg blijven zou hij sowieso niet, want het was koud, nat en winderig. Dat is mijn minst favoriete soort weer, en Nisse geeft me daarin gelijk want hij komt eigenlijk altijd bij de eerste druppels regen naar binnen gestormd. Maar nu dus niet. Ergens tussen zeven en acht uur ’s avonds begonnen we ons echt een beetje zorgen te maken. Inmiddels waren we zelf ver klaar met koken. Maar voor we echt gingen eten, maakten we eerst een paar rondjes rond huis, tuin en straat om te kijken of Nisse er was. Maar zoals gezegd, het was koud, nat en winderig. En het was ook nog eens donker, dus eigenlijk was het moeilijk om een kat te vinden. Zeker als ie zich ergens had verstopt tegen de kou.

Af en toe tijdens die rondjes dachten we wel eens: “horen we nu een kat?” maar het zou ook een gillend kind, de wind of iets anders wat rijmt op -ind kunnen zijn (kindervrind?, iemand die je bemint?). En met de hoop dat ie dan toch zeker voor de late maaltijd van 22:00 uur thuis zou zijn, gingen we weer naar buiten. Maar ook om 22:00 uur was ie er niet. En toen het voor ons bedtijd werd nog steeds niet. Dus besloten we het kattenluikje op de stand ‘alleen naar binnen’ te zetten, en de deur van de keuken en slaapkamer open, zodat we het meteen zouden horen als ie alsnog thuis zou komen.

Ik sliep nog redelijk gezien mijn onrust. Het was immers te donker om goed te kunnen zoeken en hij lag in ieder geval niet aangereden op straat, dat hadden we al uitgesloten. Ik hoopte dat ie ergens in de nacht terug zou komen. Hopelijk zat ie gewoon ergens in een huis opgesloten en werd ‘ie vrijgelaten als de bewoners thuis kwamen.

Toen ik rond vijf uur, half zes wakker werd, en nog steeds geen Nisse hoorde, werd ik echter ongerust en kon ik de slaap niet meer vatten. Ik woelde nog een beetje tot het licht werd en ging toen op zoek. Eerst weer de rondjes om het huis, daarna liep ik naar het oude huis en over de meeste straten ertussen in, maar ook daar was geen Nisse. Mocht je een man in Nijmegen-West hebben horen rammelen met kattensnoepjes en om de tien seconden ‘NIIIIISSSEEEE’ horen roepen, dat was ik…

Pas toen ik terug weer achterom kwam en rammelde met de eerder genoemde snoepjes hoorde ik ineens (weer?) een heel zachte miauw. Eerst wist ik niet waar het vandaan kwam, later wist ik het te localiseren tot achter een van de schuurdeurtjes. Op slot. Na een second opinion van mijn later opgestane vriendin, wisten we het zeker: Nisse zat opgesloten in het schuurtje van de buren. Door over de schutting in onze tuin te kijken, zagen we dat bij de bewuste schuur een kantelraampje open stond. Dat verklaarde hoe Nisse erin had kunnen komen – en ook waarom ie er niet uitkwam.

Toen kwam de volgende vraag: van welke buren was deze schuur? Want er waren zes bergingen naast elkaar. Eéntje van ons, die konden we uitsluiten, ééntje van de benedenburen naast ons, waarvan de deur in hun tuin zat. Bleven er nog vier opties over, want boven iedere benedenwoning zitten twee bovenwoningen. We besloten logisch te redeneren qua volgorde van schuurtjes. Maar die buren deden niet open, en de benedenburen van de tuin ook niet (want misschien konden we via het raampje in die tuin Nisse bevrijden). Gelukkig deed de andere buurman wel open: een rasechte NEC-fan / Nijmegenaar met het hart op de goede plek. Na eerst zijn eigen schuurtje te hebben opengemaakt (waar Nisse niet inzat, wat de buurman al zeker wist want hij kwam er iedere avond voor zijn motor), belde hij voor ons nog een keer bij alle buren aan. Wederom zonder succes. Daarna suggereerde hij dat we via het dak van de schuurtjes naar de tuin van de buren moesten lopen. Zo hoog was het ook niet, toch? En dan konden we het raampje verder openduwen en zo Nisse hopelijk bevrijden.

En dat deed mijn vriendin dus, want ik had van de stress al last van mijn rug gekregen. Ze klom op het dark en sprong er ook weer vanaf. Ik had het haar niet nagedaan. De buurman ging vanaf zijn balkon haar aanmoedigen. Dat hielp vast. Ik keek mee van onze kant en gaf achter de schutting advies hoe het raampje verder opengemaakt kon worden. Het duurde even, maar uiteindelijk lukte het. Nisse kon eerst moeilijk bij het raampje komen, maar toen kon mijn vriendin hem bij het nekvel pakken en voorzichtig uit de schuur trekken. Daarna zette ze hem op het dak en kon mijn vriendin de tuin weer uit – dit keer via de normale route, want de buurvrouw (met tuin) bleek thuisgekomen.

Nisse rende ondertussen meteen naar de witte kast, gaf kopjes en leek maar op één ding gefocust: “ik heb 3 maaltijden tegoed.” Die hebben we ‘m maar niet allemaal meer gegeven, maar de rest van de dag hebben we ‘m wel extra verwend. Een half uur later lag hij alweer lekker te slapen op de bank. De buurman zei nog dat het niet de eerste keer was, dat er een kat vast was komen te zitten in de schuur. Maar hopelijk was het voor onze katten wel de laatste keer.

Gelukkig heeft hij wel droog gezeten… Warm heeft hij het niet gehad, dat niet. En geen eten en drinken, maar verder kon hij een veel minder comfortabelere nacht hebben gehad. Volgens mij moesten wij er meer van bijkomen dan hijzelf. En dat is op zich prima. Als ie het maar niet in zijn hoofd haalt het nog een keer te doen!

Geef een reactie