Daadkracht op een volgbaar tempo

Het is eigenlijk de bedoeling dat we daadkrachtig te werk te gaan, denk ik. Maar twijfel ken ik maar al te goed. Vandaar dat ik denk en niet weet. Denken is twijfelen. Ik denk dat iedereen twijfelt. Altijd. Alleen kunnen sommige mensen beter met twijfel omgaan. De Twijfel verwelkomen kan iedereen. Maar de twijfel negeren is een kunst apart. Maar die aarzeling, die je soms onderdrukt en soms niet, is voor mij niet de tegenpool van zeker weten. Je kunt zeker van je zaak zijn, en toch aarzelen. En in sommige gevallen is dat goed. De twijfel geeft je een fractie van een seconde de mogelijkheid om je prioriteiten te rangschikken. Is dit de goede afslag? Wanneer moet je twijfel negeren? Wanneer moet je toegeven aan de ‘maar als’-en die opeens beginnen te malen… Wanneer moet je daadkracht tonen en je pad vervolgen, en wanneer pas je je route aan?

Laat ik weer een vakantie als voorbeeld gebruiken: de Jura in Frankrijk. Een camping waar ik meer dan eenmaal ben geweest. Een avond was ik aan het volleyballen, het was niet druk, eigenlijk was het ik tegen mijn zus, toen een gezin langsliep. Een slonzige, maar – zo zou later blijken – intelligente moeder, een vader waarvan ik alleen wat dat ie kort haar had en twee kinderen. Een jongen die een jaar of 5 jonger moet zijn geweest en een meisje van de leeftijd van mijn zus – denk ik. De leeftijd maakt ook niet zoveel uit. Feit is dat de kinderen meededen. Jongens tegen de meisjes. De jongens wonnen, zo is mijn herinnering – maar misschien heb ik het verlies wel vergeten.

De jongen, ik herinner mij hem als een Tim, en het meisje – pin me er niet op vast, maar haar naam moet iets als Aidan zijn geweest, waren woonachtig in Boston. Ze kwamen echter uit Ierland en trokken iedere week naar een andere camping in Frankrijk. In de week die volgde speelde ik veel met de jongen in kwestie. Voetballen, zwemmen: u kent het. Ik kan hem nog vrij wezenlijk voor me halen. Van het meisje weet ik niet veel meer. Zwart haar, normale lengte. Enfin, de laatste dag nam ik me voor in contact te blijven. Adresuitwisseling was niet nodig, vonden ze eerst, maar ik vond het wel grappig om in contact te blijven met mensen aan de andere kant van de aarde – ik spaarde toen nog postzegels. Amerikanen met connecties in Ierland en elders. T-j-akka…

Dus ik was vastberaden alsnog een briefje met mijn e-mail- en gewone adres te geven. Onderweg naar het zwembad kwam ik Tim tegen, ik sluit niet uit dat Aidan er ook bij was. Het is dat moment geweest dat ik daadkrachtig had moeten optreden. Maar in plaats daarvan spraken we af in het zwembad, want zij zouden ze ook wel komen. Toen had ik dus het briefje al moeten geven. Want ze kwamen niet. Dat mocht niet. Een uurtje later waren ze vertrokken. Ze waren nog langs onze caravan gekomen om ‘dag’ te zeggen, maar ik lag toen in het zwembad. Stomme twijfel. Het ging niet eens om het niet uitwisselen van adressen (ik heb met geen enkele vakantiekennis contact meer – laat ik dus geen illusies maken dat dat met deze mensen, die ik niet eens zo goed kende, wel het geval zou zijn geweest). Het ging om het toegeven aan de twijfel… ‘Maar als ik toen…’ dus. En bedankt.

Het tegenovergestelde kan ook. Zo herinner ik me een andere zomervakantie naar een camping die een vriend van me van tevoren omschreef als een ‘k*tcamping.’ En eerlijk is eerlijk, dat was het ook. Ik kan er nog steeds pagina’s over volschrijven. Er waren twee groepen Nederlandse jongeren, zo zou ik later ontdekken, en de ene groep moest niet veel van de andere groep hebben.

Die avond zat ik op een terras naar een bandje te kijken met mijn vader. Toen die naar huis ging, zat ik ineens alleen aan een tafeltje. Dat was niet de bedoeling. Even verderop zat zo’n groep met Nederlandse jongeren. Een meisje had ik die ochtend al gesproken in het toiletgebouw. Ze had een tweelingzus, zo bleek, en verder zaten er nog een aantal andere jongens en meisjes – die op het eerste gezicht allemaal verschillend waren (van Brabants kassameisje tot blower tot Amsterdamse bitch). Het duurde een paar minuten – kan ik me zomaar in een groep gooien met mensen die op het eerste gezicht niet mijn type zijn? – maar in dit geval gaf ik niet toe aan de twijfel. Toch maar niet. Waarom hier niet en bij die andere vakantie wel?

Uiteindelijk bleek de groep een verzameling jongeren die de camping ook k*t vonden. Daar kon ik best bijhoren. En zo werd de vakantie best dragelijk. Dragelijk door daadkracht.

Daadkracht moet je trouwens niet verwarren met overijverheid. Het moet te volgen zijn, anders kom je niet verder, echt niet… Het moet te volgen zijn door anderen. Een leven lang zoek ik een balans tussen opvallen en opgaan, opgaan in de massa. De angst om buiten te blijven als iedereen naar binnen gaat, of binnen te blijven als iedereen buiten is; het is mijn beste vriend. Het is die vriend die op de rem trapt. Hij bepaalt. Of ik oversteek of niet. Of ik de clown of de rustige eenling ben. Of ik eerlijk antwoord, of de vraag ontwijk. Of ik Angel van Shaggy speel of dat ene mooie liedje wat ik eigenlijk voor een gelegenheid als deze heb geschreven.

Daadkracht op een volgbaar tempo. Een beetje twijfel lijkt me geen bezwaar. Alleen zou ik het liefst altijd op het goede moment de twijfel willen volgen of negeren. Dus mocht iemand nog wat daadkracht hebben liggen die hij/zij niet gebruikt… Ik heb nog wel wat twijfel over…

1 reactie

Geef een reactie