Naked Song Festival 2011: Naakt met een grote N

Dit artikel verscheen eerder op Stofwolk.net.

Intiem, akoestisch en breekbaar, op zaterdag 18 juni vond in Eindhoven het Naked Song Festival plaats. In de diverse zalen van Muziekgebouw Frits Philips zongen en speelden moderne troubadours alsof hun leven er vanaf hing. Een massale orgie was het niet – iedereen hield zijn kleren aan – maar genoten werd er wel.

Bijkletsen met I Am Oak

De avond begint al om 16:00 uur, als de eerste acts het festival openen. Op de bovenste verdieping is een Effenaar-podium ingericht, waarvan het geluid tot op de begane grond doorklinkt. Het is een misvatting, mocht je denken dat er deze dag alleen eenzame zielen op het podium staan. I Am Oak is in volledige bezetting aanwezig en heeft zelfs een drummer bij zich. Het moet geen pretje zijn om als drummer actief te zijn op het Naked Song Festival.

Er zit een zekere tragiek in het verplicht spelen van een gematigde begeleiding, maar deze drummer lijkt er allesbehalve verveeld door. Daarmee is hij nu al de drummer van de avond dus.

Helaas blijkt niet iedereen naar Naked Song gekomen om te luisteren. Het Effenaar-podium gaat automatisch over in foyer van de bovenste verdieping en er wordt dan ook flink gekletst, hoe goed I Am Oak ook zijn best doet. Daar komt bij dat het geluid van dit podium de hele avond een beetje tegenvalt. Aan het einde van de set worden we zelfs getrakteerd op een scheurende gitaar. Daarmee worden alle vooroordelen over het Naked Song Festival in één klap weggenomen: alles blijkt hier mogelijk.

Vroege topper

Het festival is zo ingericht dat iedereen de headliners kan zien. Het ene uur spelen er drie of vier kleinere acts op de kleinere podia, daarna kan iedereen verzamelen in Eindhoven Airport zaal om de headliners te zien. De zaal wordt om 17:00 uur geopend door Villagers – althans frontman Conor O’Brien en zijn toetsenist. De rest van de band is al in Utrecht waar die avond nog een concert wordt gegeven.

Conor en collega maken er echter geen haastklus van. Met subtiel Iers accent en dito pianobegeleiding spelen de heren nummers van het debuutalbum Becoming A Jackal. Ze blijken een vroeg hoogtepunt van de avond te worden. Net als de set wat in dreigt te kakken na enkele solonummers, komt de toetsenist terug en volgt een sterk slot. Bovendien worden we getrakteerd op veelbelovend nieuw werk. Het klinkt allemaal warm en verfijnd. O’Brien laat weten rock ‘n roll – inclusief hun eigen debuutplaat – vanaf nu te haten.

Belgische bandjes

Op het Effenaar-podium staat het collectief Oscar and the Wolf uit België. De drummer laat horen hoe mooi pauken kunnen klinken – al is dat het enige echt goed gebalanceerde aan de geluidsmix. Zo is de achtergrondzangeres nauwelijks te horen en staat de gitaar vrij hard. De nummers die de groep speelt zijn gelukkig prima aan te horen, waarbij mag worden opgemerkt dat de stem van de jonge zanger erg veel wegheeft van David Gray.

De luchtige noot van vanavond moet van Leddra Chapman komen, een Engelse zangeres die mooi staat te zijn op een klein podium op de eerste verdieping. Via de nooduitgang vluchten we naar de Rabobank-zaal, waar Spencer The Rover (ook een Belg) oudemannenmuziek staat te maken. Ritmisch pianospel dat blij vlagen doet denken aan bands uit de jaren ’50 en ’60, dat wordt opgeleukt door luchtige elektronische bliepjes en klassiekere begeleiding. Als hij bij zijn laatste nummer – ‘Without You’ – de gitaar erbij pakt, wordt het pas echt mooi.

Van monotoom tot melodrama

Terug naar de grote zaal, waar een schare fans zich heeft verzameld voor Fink. De vermoeidheid en de honger beginnen toe te slaan: het is nog best intensief om de hele avond luistermuziek te luisteren. Deze muziek loont zich alleen als je constant je aandacht erbij houdt, zo blijkt. Fink bewijst zichzelf geen dienst door met een moeilijk nummer te openen.

Sowieso concentreert Fink zich met name op werk van de nieuwe plaat ‘Perfect Darkness’, die af en toe wel heel erge emo-trekjes vertoont. Om die reden viel het optreden een klein beetje tegen. Misschien is het de te grote zaal? Finks monotone liedjes zitten vol met slimme details, maar die vallen een beetje weg als je op het balkon bovenin zit. Hoe dan ook, de echte emotie was deze avond (helaas) elders te vinden.

Bijvoorbeeld bij Teitur, al wordt daar nóg een manco van het format duidelijk. Mensen zijn gewend om bij een festival van zaal naar zaal te hoppen, maar als een singer/songwriter zijn ziel en zaligheid staat te geven, dan komt het vrij onbeschoft over om de zaal te verlaten (of later binnen te komen). Dat leidt namelijk enorm af bij de stille muziek die dit festival kenmerkt. Teitur laat zich er niet door kisten – al schiet hij één keer hoofdschuddend en deels cynisch in de lach als er door het open- en dichtgaan van de deur klanken de zaal binnenstromen van een band die het concept ‘Naked Song’ duidelijk minder serieus neemt. Terwijl Teitur feitelijk te mooi speelt om bij weg te lopen.

Teitur staat niet voor het eerst op het festival en vertelt op (gespeeld) onhandige wijze ironische, lange verhalen, maar blinkt uiteraard vooral uit in de prachtige nummers die dit festival op het lijf zijn geschreven. Teitur speelt een combinatie van ouder werk en werk van de nieuwe plaat – bijvoorbeeld ‘You’ll Never Leave L.A.’ en ‘Betty Hedges’. Hij speelt vol overtuiging, zonder zichzelf te serieus te nemen. Zijn stem is erg breekbaar, maar dit past mooi bij de vaak melodramatische melodieën, die wellicht de reden vormen waarom deze sympathieke man niet in de grote zaal staat.

De Faraöerse singer/songwriter sluit af met ‘You Get Me’, een verzoekje van het jongste lid van het publiek, en een nummer dat – zo hoopt hij met een brede grijns – hem “fucking rich” gaat maken, omdat Seal het net zeven keer in duetvorm heeft opgenomen. In de uitgeklede versie die hij hier speelt, kun je als je goed luistert de strijkers en de stem van Seal al horen.

Joan As Police Woman

De fragiele stem en emotionele overgave staan in schril contrast met Joan As Police Woman, die in de grote zaal haar vreugde laat blijken dat ze na maanden touren eindelijk weer eens zonder band mag optreden. “Everything’s gonna be really slow and emo today.” Dat blijkt.

Lang niet iedereen is onder de indruk van Joan (ook hier lopen regelmatig mensen de zaal uit), die pas indruk begint te maken als ze haar elektrische gitaar pakt. Ze schuwt de toegankelijke hits – al speelt ze wel een aardige David Bowie-cover. Misschien dat deze set bij grote fans in goede aarde was gevallen, maar hier is lang niet iedereen bekend met het werk van Joan as Police Woman. De wat slome presentatie en uitvoering van de nummers wordt hierdoor een opgave voor de achteloze bezoeker.

De broodnodige variatie

Alle zwarte gedachten worden vervolgens weggenomen op het Effenaar-podium door het Amerikaanse Vetiver. Eindelijk weer een compleet bandje op het podium dat indruk maakt door intelligente niets-aan-de-hand indiepop. Nog steeds wordt er genadeloos veel gekletst op deze tweede verdieping van het Muziekgebouw, maar Vetiver maakt hier enorme indruk: de band staat er, voldoet aan alle eisen van het Naked Song festival en biedt diepgang in luchtige nummers als ‘Everyday’ en ‘Wonder Why’.

Vetiver bestaat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid uit de meest ervaren muzikanten op het Effenaar-podium vanavond, wat zich uitbetaald in een sympathieke set met geinige gitaarriffs en leuke koortjes. Hoogtepunt van dit podium en zeker in de top 5 van het hele festival. Die mogen volgend jaar gerust terugkomen.

Toch kunnen we de verleiding niet weerstaan om even te kijken bij Marques Tolliver, volgens de organisatie een getalenteerde muzikant die nog eens heel groot gaat worden. Die staat een verdieping lager in de foyer te spelen en moet ondanks de slimme inrichting van het gebouw toch opboksen tegen een aardige bak omgevingsgeluid. Als straatmuzikant mag hij dan gewend zijn om boven rumoer uit te komen, hij moet hier toch vechten. De set – gedeeltelijk afgewerkt op een viool met alternatieve stemming – maakt een nogal rauwe indruk – die bij vlagen doet denken aan Andrew Bird. Indrukwekkend was het wel, maar nog lang niet af. Maar de organisatie heeft gelijk: volgend jaar kan deze man zomaar een volwaardige hype zijn. Hij zorgt hier met name voor de broodnodige variatie, door niet alle liedjes op gitaar of piano te spelen.

Afsluiten met Thomas Dybdahl

Het festival wordt afgesloten door Thomas Dybdahl. De Noor heeft vakkundig zijn hele band meegenomen en werkt een ingekorte set van een uur af die veel wegheeft van de setlist waarmee hij vorige maand al Nederland (en de rest van Europa) aandeed. Alle ingrediënten zijn er: muzikantenplezier, publieksparticipatie, intimiteit: Dybdahl is een waardige afsluiter van een mooi festival.

Dybdahl gelooft er zelf ook in, door halverwege het eerste nummer al glimlachend uit te roepen dat het een mooie avond gaat worden. Daarna speelt hij met zijn band een prachtige uitvoering van ‘Make A Mess Of Yourself’ en wordt overgegaan in altijd-goed-single ‘Cecilia’.

Toch zit de zaal hier niet helemaal vol: sommige mensen waren platgespeeld of moesten de laatste treinen naar huis halen – net als ondergetekende – die overigens vol zaten met aangeschoten, feestende Guus Meeuwis-fans die in het Philips-stadion ‘Groots met een zachte G’ hadden bijgewoond.  Het contrast met ‘Naakt met een grote N’ kon haast niet groter.

Dit verslag kwam tot stand met medewerking van Mischa van Kan, die de foto’s maakte.

Geef een reactie